ECLI:NL:GHARL:2016:10652

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
21-005945-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging taakstraf na hoger beroep in strafzaak wegens beschadiging van voertuigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1963 en woonachtig te Nijmegen, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 13 oktober 2015. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd omdat het niet voldeed aan de wettelijke eisen omtrent de bewijsvoering. De verdachte was in hoger beroep niet ontvankelijk verklaard voor de vrijspraak van beschadiging van een Mercedes, omdat de wet geen hoger beroep toelaat in die situatie. De tenlastelegging betrof het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van twee voertuigen, een Renault Scenic en een Suzuki Alto, in de periode van 9 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015.

Het hof heeft vastgesteld dat het bewijs tegen de verdachte voldoende was, onder andere door getuigenverklaringen die overeenkwamen met het signalement van de verdachte. De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk beschadigen van de voertuigen. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een taakstraf op van veertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen voor de geleden schade. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, en het hof heeft de wettelijke rente vanaf de datum van de schadevergoeding vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005945-15
Uitspraak d.d.: 13 juli 2016
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 13 oktober 2015 met parketnummer 05-167771-15 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.J.M. Nijenhuis, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het vonnis niet voldoet aan de wettelijke eis dat het proces-verbaal van zitting, naast de uitwerking van de aantekening mondeling vonnis, tevens een uitwerking van de gehanteerde bewijsmiddelen dient te bevatten. Aldus leent dat vonnis zich niet voor bevestiging.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

Omvang van het hoger beroep

Verdachte zal in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen de gegeven vrijspraak van de beschadiging van de aan [betrokkene 1] toebehorende Mercedes E280 niet-ontvankelijk worden verklaard aangezien de wet in zoverre geen hoger beroep toelaat.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover aan de orde in hoger beroep, tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 te Nijmegen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer (personen)auto('s) te weten een Renault Scenic (kenteken [AA-00-BB]) en/of een Suzuki Alto (kenteken [CC-00-DD]), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 2] (Renault Scenic kenteken [AA-00-BB]) en/of [betrokkene 3] (Suzuki Alto kenteken [CC-00-DD]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt in het bijzonder dat het geen aanleiding heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van getuige [getuige]. Zij heeft een verklaring afgelegd over wat zij heeft waargenomen. Het door haar opgegeven signalement van de dader komt qua uiterlijk en kleding sterk overeen met het signalement van verdachte. Direct nadat [getuige] de beschadiging heeft waargenomen, heeft zij daarover een sms-bericht gestuurd naar het (vermeende) telefoonnummer van haar buurman, aangever [betrokkene 2]. Uit dit bericht blijkt tevens dat zij een paar dagen naar België was, hetgeen de reden kan zijn dat zij enkele dagen na de beschadiging haar getuigenverklaring heeft afgelegd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 9 juli 2015 tot en met 5 augustus 2015 te Nijmegen
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk
een of meer(personen)auto
('s
)te weten een Renault Scenic (kenteken [AA-00-BB]) en
/ofeen Suzuki Alto (kenteken [CC-00-DD]),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [betrokkene 2] (Renault Scenic kenteken [AA-00-BB]) en
/of[betrokkene 3] (Suzuki Alto kenteken [CC-00-DD]),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 225,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 75,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.457,16. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 560,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde wordt verplicht om zich - indien de reclassering dit noodzakelijk acht - te laten behandelen voor zijn persoonlijkheidsproblematiek bij forFact Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 3] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 75,- (vijfenzeventig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 3], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 75,- (vijfenzeventig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 2] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 560,- (vijfhonderdzestig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 560,- (vijfhonderdzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. A.H. Garos, voorzitter,
mr. R. Krijger en mr. G. Voorhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T. Faber, griffier,
en op 13 juli 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G. Voorhorst is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 13 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
P. Heinst, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.