Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.[de betrokkene] ,
[de vader],
[de broer],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek tot ontslag van de curator van betrokkene, die onder curatele is gesteld. De moeder van betrokkene, verzoekster in hoger beroep, heeft het verzoek ingediend om de curator te ontslaan en haar broer tot opvolgend curator te benoemen. De kantonrechter had eerder, op 9 februari 2016, dit verzoek afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen waren voor het ontslag van de curator. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder en de curator zijn verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er spanningen zijn tussen de broer van betrokkene en de curator, wat de communicatie bemoeilijkt. Het hof heeft vastgesteld dat de omstandigheden sinds de eerdere beschikking zijn gewijzigd, maar dat dit niet leidt tot de conclusie dat de curator niet goed functioneert. De moeder heeft ter zitting ook aangegeven dat zij bereid is om samen te werken aan een omgangsregeling voor betrokkene. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de grieven van de moeder falen en heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De beslissing is genomen met inachtneming van het belang van betrokkene, waarbij goede communicatie tussen alle betrokkenen essentieel is.