Uitspraak
Arrest van de enkelvoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het opsporingsonderzoek
, omstreeks 17:30 uur, kregen wij melding van een technisch hulpmiddel, waardoor ons bekend was dat de personenauto van de verdachte, [verdachte] , in beweging was en waar deze zich bevond.
niet stond. Omdat ik het vermoeden had dat [verdachte] op dat moment weg was met de auto heb ik besloten om in de directe omgeving te posten en af te wachten of hij terug zou komen.
nietgebaseerd kan worden op artikel 3 van de Politiewet 2012. In deze zaak is niet zozeer sprake van een “verdacht voertuig”, maar van een (bekende) verdachte persoon. Voor de stelselmatige observatie van een verdachte persoon, met gebruik van een technisch hulpmiddel, is op grond van artikel 126g, eerste en derde lid van het Wetboek van Strafvordering de machtiging van de officier van justitie vereist. Uit het dossier blijkt niet van zodanige machtiging; op grond van de inhoud van het e-mailbericht kan het er gevoeglijk voor worden gehouden dat die er ook inderdaad niet was.
projectpeilbaken” en het woord “consensus” kan worden afgeleid was sprake van een wetsschending met een structureel karakter.
Bewezenverklaring
of omstreeks27 mei 2015 te [plaats] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Brinkersteeg, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto) van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.