Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Algemeen(….)Aan gefailleerde is een saneringskrediet beschikbaar gesteld van € 30.000,-. Met dit bedrag kunnen de boedelkosten en boedelschulden worden voldaan en kan er aan de crediteuren een uitdeling plaatsvinden (naar verwachting 5% aan preferente crediteuren en 2,5% aan concurrente crediteuren).Bij reguliere afwikkeling is het aanwezige actief te gering om de boedelkosten te kunnen voldoen en wordt het faillissement opgeheven bij gebrek aan baten.Het verslag vermeldt verder dat er een preferente vordering van de fiscus is ten bedrage van € 239.728 (ficus) en van het UWV ten bedrage van € 60.794,-. Het bedrag aan concurrente crediteuren bedraagt € 300.522,-.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Met betrekking tot de vordering sub 3., die erop ziet dat als [geïntimeerde] zijn werk als curator goed zou hebben gedaan het faillissement eerder had kunnen worden beëindigd en zonder dat [appellant] daar een lening van € 30.000,- voor had hoeven af te sluiten, heeft de rechtbank overwogen dat het causale verband tussen het gestelde nalatige handelen van [geïntimeerde] en de lening ontbreekt; de lening is aangewend om de crediteuren een faillissementsakkoord aan te kunnen bieden. Met betrekking tot de vordering sub 4, die erop ziet dat [appellant] een bedrag van € 5.850,- is misgelopen doordat [geïntimeerde] een vrachtwagen heeft verkocht voor € 1.150,- terwijl die voor € 7.000,- verkocht had kunnen, overweegt de rechtbank dat [appellant] die stelling tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door [geïntimeerde] , onvoldoende heeft onderbouwd.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
persisteert op die grond bij zijn vorderingen in eerste aanleg sub 1, 3 en 5.
5.8 De subsidiaire stelling van [appellant] dat hij zijn vordering erop kan baseren dat hem in ieder geval de kans is ontnomen om een akkoord aan te bieden zonder daarvoor een lening af te hoeven sluiten, wordt verworpen. Voor toekenning van een schadevergoeding vanwege het verliezen van een kans op succes indien de tekortkoming of onrechtmatige daad achterwege zou zijn gebleven, is namelijk wel vereist dat daadwerkelijk sprake is geweest van een reële kans op succes. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat een dergelijke reële kans bestond.
5.12
Grief 2, die zich richt tegen de proceskostenveroordeling, is ongegrond nu [appellant] (ook) in eerste aanleg de in het ongelijk gestelde partij is.