ECLI:NL:GHARL:2016:10509

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
28 december 2016
Zaaknummer
21-001921-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van manueel therapeut voor ontucht met patiënten, waaronder minderjarige

Op 28 december 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen een 85-jarige man uit Groningen, die als manueel therapeut werkzaam was. De man werd beschuldigd van ontucht met drie vrouwelijke patiënten, waarvan één minderjarig. De vrouwen hadden zich tot hem gewend voor behandeling, maar de man maakte misbruik van hun vertrouwen. Het hof oordeelde dat de man, ondanks zijn hoge leeftijd, een gevangenisstraf van 18 maanden moest ondergaan, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Het hof hield rekening met de leeftijd van de verdachte, maar ook met zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De verdachte had zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen, waarbij hij zijn patiënten onzedelijk betastte. De verdediging voerde aan dat de man detentieongeschikt was, maar het hof verwierp deze stelling als onvoldoende onderbouwd. Het hof sprak de verdachte vrij van twee van de drie ten laste gelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van vertrouwen in de zorgsector en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001921-16
Uitspraak d.d.: 28 december 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 24 maart 2016 met parketnummer 18-850091-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1931,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 december 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal met betrekking tot de in beslag genomen goederen uiteengezet welke beslissingen er volgens hem dienen te worden genomen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. M.M. Rietveldt, naar voren is gebracht.

Standpunt verdediging

De raadsman van verdachte heeft ter zitting van het hof een strafmaatverweer gevoerd. In essentie heeft de raadsman bepleit geen gevangenisstraf op te leggen.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof stelt vast dat het vonnis van de eerste rechter niet bevestigd kan worden nu er in hoger beroep een wijziging tenlastelegging is toegelaten. Het hof kan zich echter wel in overwegende mate met de overwegingen van de rechtbank verenigen en neemt met betrekking tot de bewijsoverwegingen, het bewijs en de overwegingen omtrent de strafbaarheid van de verdachte de overwegingen van de rechtbank over in dit arrest.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2014 tot en met 11 november 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in ieder geval in het arrondissement Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] ) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit, onder meer, het aanraken, kneden, vastpakken, kussen, betasten en/of masseren van billen, borsten, schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte zich heeft voorgedaan als manueel therapeut en die [slachtoffer 1] heeft doen geloven dat de verrichte handelingen nodig waren en/of binnen de behandeling zouden passen;
1 subsidiair:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 01 oktober 2014 tot en met 11 november 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in ieder geval in het arrondissement Groningen, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg (meermalen), ontucht heeft gepleegd met een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] ), die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg had toevertrouwd, bestaande die ontucht (telkens) uit het aanraken, kneden, vastpakken, kussen, betasten en/of masseren van billen, borsten, schaamlippen en/of vagina van die [slachtoffer 1] ;
2 primair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2014 en/of 11 november 2014, te [plaats 2] , in ieder geval in het arrondissement Groningen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, een persoon, genaamd " [slachtoffer 2] " heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het aanraken, kneden, vastpakken, betasten en/of masseren van billen en/of borsten van die " [slachtoffer 2] " en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte zich heeft voorgedaan als manueel therapeut en die " [slachtoffer 2] " heeft doen geloven dat de verrichte handelingen nodig waren en/of binnen de behandeling zouden passen;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 24 oktober 2014 en/of 11 november 2014, te [plaats 2] , in ieder geval in het arrondissement Groningen, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg (meermalen), ontucht heeft gepleegd met een persoon " [slachtoffer 2] ", die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg had toevertrouwd, bestaande die ontucht (telkens) uit het aanraken, kneden, vastpakken, betasten en/of masseren van billen en/of borsten van die " [slachtoffer 2] ";
3 primair:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 10 november 2002 tot en met 10 november 2003, te Groningen (telkens), met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) aanraken, betasten en/of masseren van de borststreek en/of de vagina van die [slachtoffer 3] ;
3 subsidiair:
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 10 november 2002 tot en met 10 november 2003, te Groningen, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg (meermalen), ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] ), die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij die [slachtoffer 3] (telkens) aangeraakt, betast en/of gemasseerd bij haar borststreek en/of haar vagina.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feiten 1 primair en 2 primair

Het hof acht het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen nu er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van dwang in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.

Bewijsoverwegingen

Door de raadsman van verdachte zijn in hoger beroep geen bewijsverweren naar voren gebracht. Het hof kan zich verenigen met hetgeen de rechtbank omtrent het bewijs heeft overwogen en neemt de overwegingen hieronder over en maakt deze tot de zijne.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte als manueel therapeut in de gezondheidszorg werkzaam was, althans zich als zodanig uitgaf, en dat de aangeefsters zich aan zijn zorg hebben toevertrouwd. Dit geldt ook voor aangeefster van feit 2, waarvan verdachte na de tweede behandeling is gebleken dat dit een actrice was. De bij haar verrichte handelingen heeft verdachte in het kader van de (door hem veronderstelde) hulpverlener-cliënt relatie verricht. Dat aangeefster van feit 2 bij het ondergaan van de behandeling door verdachte een ander motief dan het ontvangen van zorg heeft gehad, maakt dat niet anders. Het aanraken en masseren van de billen en borsten van aangeefster van feit 2, op de wijze zoals verdachte blijkens de bewijsmiddelen heeft gedaan, zijn naar het oordeel van de rechtbank seksueel getinte handelingen die als ontuchtig zijn aan te merken. Feit 2 subsidiair is dan ook bewezen.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de aangifte van feit 3 niet op zichzelf staat en voldoende ondersteuning vindt in de door de vader van aangeefster afgelegde verklaring dat hij heeft gezien dat verdachte aangeefster bij de borsten, vagina en billen betastte. Hoewel de vader van aangeefster heeft verklaard deze handelingen destijds niet vreemd te hebben gevonden, is de rechtbank van oordeel dat niet valt in te zien wat het aanraken van de borsten en vagina van de toen tienjarige aangeefster van doen heeft met de manuele therapie gericht op het verhelpen van de darmklachten van aangeefster. Naar het oordeel van de rechtbank betroffen dit seksueel getinte handelingen, die als ontuchtig zijn aan te merken. Feit 3 primair is dan ook bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 subsidiair:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 11 november 2014, te [plaats 1] en [plaats 2] , terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg meermalen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] , die zich als patiënt aan zijn zorg had toevertrouwd, bestaande die ontucht telkens uit het aanraken, kneden, vastpakken, kussen, betasten en/of masseren van billen, borsten, schaamlippen en vagina van die [slachtoffer 1] ;
2 subsidiair:
hij op 24 oktober 2014 en 11 november 2014, te [plaats 2] , terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg meermalen, ontucht heeft gepleegd met een persoon " [slachtoffer 2] ", die zich als patiënt aan zijn zorg had toevertrouwd, bestaande die ontucht telkens uit het aanraken, kneden, vastpakken, betasten en/of masseren van billen en/of borsten van die " [slachtoffer 2] ";
3 primair:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 10 november 2002 tot en met 10 november 2003 te Groningen telkens met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens aanraken, betasten en/of masseren van de borststreek en/of de vagina van die [slachtoffer 3] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Het hof hanteert voor het bewijs naast de hieronder door het hof geselecteerde verklaring van verdachte zelf over zijn werkzaamheden, de onderstaande - tevens door de rechtbank geselecteerde - bewijsmiddelen

Feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 primair

Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 16 december 2014, opgenomen op pagina 214 e.v. van het dossier met nummer 2014146940-29 d.d. 16 december 2014, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Hoeveel mensen heb je dit jaar nog behandeld?
A: Een paar.
V: Je bent dus eigenlijk niet gestopt met jouw werk. Klopt dit?
A: Ja. Dat kan ik niet.
V: Wat zijn de tarieven voor jouw behandelingen?
A: Dat is verschillend. Tussen de 30-45 euro.
V: Wanneer is het 30 en wanneer is het 45 euro?
A: Als iemand een blessure heeft die wat langer duurt, dan kan het duurder worden. Ligt aan de oorzaak van de problemen.
V: Hoe lang duurt een sessie gemiddeld?
A: Een half uur. Ik praat ook nog wel een kwartier om te kijken wat iemand heeft.
V: Stel ik heb een hernia? Wat kost dat dan?
A: Dat ligt eraan. Je bent gemiddeld drie kwartier bij me. Als er een bijstandsmoeder bij me komt met een kindje, dan vraag ik een tientje. Die tientjes spaar ik op. Jij betaalt wel 40 of 45 euro. Jij bent anders dan zo’n bijstandsmoeder.

Feit 1 subsidiair

1. De door verdachte op de terechtzitting[van de rechtbank]van 23 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:

Bij aangeefster van feit 1 ben ik in haar liezen te ver gegaan. Het is juist dat ik de borsten heb gemasseerd. Ik heb bij aangeefster de schaamlippen aangeraakt.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 19 november 2014, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier met nummer 2014146940 d.d. 4 februari 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] :

Ik doe aangifte van aanranding door [verdachte] in oktober/november 2014. Hij verrichtte seksuele handelingen bij mij die een manueel therapeut niet hoort te doen. De eerste behandeling met [verdachte] vond plaats in [plaats 1] . Ik ben in totaal 3 keer behandeld door [verdachte] . [verdachte] zei me dat ik mijn BH uit moest doen omdat hij anders niet goed zijn werk kon doen. Ik deed daarom mijn BH uit. [verdachte] kwam ook aan mijn borstbeen. Een beetje boven mijn borsten. De tweede behandeling was in [plaats 1] . Ik moest mijn BH uit doen. Van boven was ik naakt. [verdachte] vroeg mij ook of ik mijn broek uit wilde doen. Ik droeg op een gegeven moment alleen nog mijn string en sokken. Ik moest voor [verdachte] gaan staan. Hij begon toen aan mijn heupen te kneden. Ook in mijn billen met twee handen. Hij kneedde ook mijn borsten. Hij zat ook voornamelijk aan mijn kont en borsten. Bij het been zat hij ook weer heel dicht bij mijn doos. Ik moest me omdraaien. Ik stond dan met mijn rug naar hem toe. Hij zat toen aan mijn kont. Hij ging weer verder met mijn lichaam aanraken. Hij ging met zijn handen over mijn bovenlichaam en ging daarna met zijn gezicht tussen mijn borsten. Daarna gaf hij op mijn beide borsten, aan de binnenkant een kusje. Nadat ik mij had aangekleed zei [verdachte] , dat dit wel tussen ons moest blijven.
Ik heb de derde keer een afspraak met [verdachte] gemaakt in [plaats 2] . De derde keer was het dus met de camera erbij. Ik moest van [verdachte] weer al mijn kleding uittrekken. Mijn slip moest ik ook uittrekken maar dat heb ik niet uit gedaan. Hij was bezig met mijn borsten. Hij deed weer hetzelfde als bij de tweede behandeling. Mijn borsten kneden. Daarna moest ik op mijn buik op het bed gaan liggen. Hij pakte toen mijn benen en trok mij naar zich toe. Hij trok mijn benen ook een beetje uit elkaar. [verdachte] ging mij masseren tussen mijn benen en trok daarbij ook mijn slip naar achteren. Mijn slip zit dan half op mijn bil. [verdachte] trok mijn string dus naar beneden. Dit terwijl ik een paar keer had aangegeven dat ik dit niet wilde. Toen heeft hij olie gepakt en heeft mijn bil daarmee ingesmeerd. Hij smeerde net boven mijn bil, bij mijn staartbotje. Daarna smeerde hij ook mijn billen verder in. Daarna moest ik me omdraaien en begon [verdachte] mij te masseren bij mijn liezen echt bij mijn doos. Ik lag toen op mijn rug. Hij drukte met beide duimen op mijn doos. Hij raakte mij aan net naast mijn schaamlippen. Hij drukte echt met twee gestrekte duimen op dat drukpunt. Dat is dan net naast mijn schaamlip. Eerst aan de ene kant en dan aan de andere kant. Tussen mijn lies en mijn schaamlip. Hij zit dan op mijn blote huid, misschien ook wel half op mijn string. Toen [verdachte] daarmee klaar was, is hij naast mij gaan zitten. Hij kneep toen het gedeelte boven mijn schaamlippen en mijn clitoris bij elkaar. Dat deed hij met zijn vingers. Mijn string heeft [verdachte] een beetje opzij geschoven. Hij kneep op dat punt op mijn blote huid. Het moment dat hij het gedeelte boven mijn clitoris vast pakte en die draaiende beweging maakte, toen had hij een gedeelte van mijn venusheuvel vast en de onderkant van zijn vingers pakte een gedeelte van mijn schaamlippen vast. Hij drukte mijn beide schaamlippen tegen elkaar aan en maakte toen de draaiende beweging.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 november 2014, opgenomen op pagina 43 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :

De tweede behandeling ging net als de eerste keer, maar toen reden we naar huis en was [slachtoffer 1] een soort van verdrietig of down. Ze zei dat hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) toen aan dingen aan haar lichaam zat waar hij niet aan hoefde te zitten. Ze zei dat ze haar onderbroek moest uit doen en dat ze dat niet wilde. Ze zei dat ze er helemaal klaar mee was en niet meer heen wilde gaan. Thuis was ze kwaad en schreide ze ook. Ze had haar telefoon tegen de muur gegooid en ze was er helemaal klaar mee. Ze heeft verteld dat hij haar ook tussen de benen heeft gegrepen. En aan haar borsten en billen. Tussen de benen dan bedoel ik aan haar schaamlippen. Bij de borsten en billen ging hij wrijven.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 3 december 2014, opgenomen op pagina 75 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verklaring van [getuige 2] :

Op donderdag 13 november 2014 heeft de politie Noord-Nederland afdeling zeden 2 dvd's overhandigd gekregen van het productie bedrijf Noordkaap te Zwolle . Op deze dvd's zou het seksueel misbruik gepleegd door verdachte [verdachte] bij [slachtoffer 1] zichtbaar zijn. De 2 dvd's zijn volledig uitgewerkt. (M: [verdachte] en V: [slachtoffer 1] ):
(De man legt zijn handen op de billen van de vrouw en zijn voorhoofd tegen haar buik. Zo blijft hij even zitten. Hij heft zijn hoofd weer op en beweegt zijn handen weer over haar billen en buik. Hij trekt de string aan de voorkant iets naar beneden.)
(De man blijft met zijn handen de benen, billen en buik van de vrouw aanraken en legt zijn voorhoofd weer tegen haar buik. De man brengt zijn handen naar boven en pakt haar borsten vast. Hij legt zijn voorhoofd tegen haar rug. Hij wrijft over haar borsten en dan gaan zijn handen weer naar beneden, over haar lichaam naar haar benen en zijn hoofd weer van haar rug af.) (De man pakt de borsten van de vrouw weer vast en legt zijn voorhoofd tegen haar rug.)
(De man blijft continu de vrouw over haar buik, billen, heupen en benen wrijven.)
(De man trekt de string van de vrouw een stukje naar beneden aan de voorkant en legt zijn hand op haar onderbuik. Vervolgens gaan zijn handen naar boven over haar lichaam en pakt hij haar borsten vast.)
M: "Ja maar ik kan er niet bij, maar ja goed. Beentjes dan wat wijder". (Hij pakt haar benen vast en duwt ze verder uit elkaar. Hij masseert haar billen en trekt de string aan de achterkant naar beneden, tot onder haar billen.) (De man trekt nogmaals aan de string en de vrouw beweegt haar billen omhoog. Als haar billen omhoog zijn, trekt de man ook de voorkant van de string naar beneden. De string blijft op de overgang van haar bovenbenen naar haar billen, zitten. De man blijft steeds haar billen masseren).
(De man legt zijn rechterhand op het bovenbeen van de vrouw, vlak beneden haar string. Met zijn linkerhand pakt hij de linkerkant van haar string, ter hoogte van haar schaambeen, en trekt deze een stukje naar links.) (De man heeft zijn handen op het schaambeen van de vrouw.)
(De man beweegt met zijn vingers en duimen van beide handen over de schaamlippen van de vrouw) (De man gaat naast de vrouw op het bed zitten, naast haar linkerbeen. Hij houdt met zijn linkerhand haar string opzij en beweegt met de vingers van zijn rechterhand over haar schaambeen en schaamlippen. Met zijn duim van zijn rechterhand op de linker schaamlip van de vrouw, en zijn wijsvinger van zijn rechterhand op de rechter schaamlip van de vrouw, maakt hij knijpende bewegingen; hij brengt meerdere malen zijn duim en wijsvinger, met daartussen de schaamlippen, naar elkaar toe.) (De man blijft de schaamlippen van de vrouw tussen zijn vingers vasthouden.) (De man pakt met zijn linkerhand de linkerborst van de vrouw vast en beweegt deze heen en weer).

Feit 2 subsidiair

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 16 december 2014, opgenomen op pagina 107 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] , namens ' [slachtoffer 2] ':

Middels deze brief (d.d. 12 december 2014) doe ik als werkgever van [slachtoffer 2] aangifte van feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontucht met misbruik van gezag/vertrouwen.
Het gaat om delicten die zijn gepleegd op 24 oktober 2014 en 11 november 2014 in [plaats 2] ,
gemeente Delfzijl. Ik doe namens haar aangifte omdat zij als medewerkster anoniem moet blijven in verband met haar werkzaamheden als undercoverjournalist. De ontmoetingen met [verdachte] zijn opgenomen met een verborgen camera en deze beelden stellen wij ook ter beschikking aan het onderzoek van de politie.1 (http://pi.rechtspraak.minjus.nl/)Op de beelden zijn de aanranding van de eerbaarheid en het ontucht met misbruik van gezag/vertrouwen duidelijk te zien.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 19 november 2014, opgenomen op pagina 111 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verklaring van [getuige 4] :

Rapporteur is met betrekking tot het onderzoek naar de aangifte van [slachtoffer 1] contactpersoon voor de TV- productiemaatschappij Noordkaap . Tijdens een telefonisch contact van rapporteur met [getuige 4] van Noordkaap op 18 november 2014 werd mij bekend dat een medewerkster van Noordkaap recent een afspraak met verdachte had gemaakt. Deze medewerkster betrof ' [slachtoffer 2] '. [slachtoffer 2] had medische klachten en heeft [verdachte] gevraagd of deze haar medisch kon behandelen. Hiervoor is een afspraak gemaakt op vrijdag 24 oktober 2014. Het contact tijdens deze behandeling is door Noordkaap auditief opgenomen en een uitgewerkt verslag van de gevoerde gesprekken tussen [verdachte] , zijn partner [naam partner] en deze [slachtoffer 2] zijn in opdracht van Noordkaap door een schrijftolk in een transcriptieverslag uitgewerkt. Ik, rapporteur ontving dit verslag op 18 november 2014 per e-mail. In dit verslag wordt verdachte aangeduid met " [verdachte] ", wordt [slachtoffer 2] aangeduid met " [slachtoffer 2] ", wordt [naam partner] aangeduid met " [naam partner] " en is de hoofdbewoonster [naam 2] aangeduid met " [naam 2] ". [getuige 4] deelde mede dat [verdachte] met [slachtoffer 2] alleen was tijdens de behandeling. Voorts verklaarde [getuige 4] dat op dinsdag 11 november 2014 voor de tweede maal een 'gecontroleerde' en door hun geregisseerde behandeling werd afgesproken met [verdachte] . Tijdens deze behandeling was [verdachte] wederom handtastelijk naar [slachtoffer 2] en had hij wederom ontuchtige handelingen ten opzichte van haar verricht.

3. Een ander geschrift, een transcriptie van de afspraak therapeut [verdachte] op 24 oktober 2014, opgenomen op p. 113 van voornoemd dossier:

[verdachte] doet de rits aan de achterkant van het shirt naar beneden en probeert ook het hemd daaronder naar beneden te trekken. Daarnaar glijdt hij met zijn handen over haar armen en met zijn rechterhand over haar borsten en buik. [verdachte] voelt langs haar bovenbenen en glijdt daarna met zijn handen via haar billen naar haar zij. [verdachte] pakt de heupen van [slachtoffer 2] stevig vast. Vervolgens doet hij haar shirt naar boven en glijdt met zijn handen over haar hemd. Vervolgens glijdt hij met zijn handen over haar rug, via haar billen en bovenbenen naar beneden. [verdachte] heeft zijn hand inmiddels rond haar linkerborst liggen. Zijn duim aan de ene kant van haar borst, zijn vingers aan de andere kant van haar borst. Hij verplaatst zijn hand naar de andere borst en beweegt hem op deze manier richting haar keel. Hij beweegt wat met zijn vingers en glijdt vervolgens via haar borsten weer naar haar middenrif met zijn hand.
Dit keer beweegt hij met zijn hand over haar rechterborst naar de zijkant van haar borst, vervolgens glijdt hij langs haar rechterarm. Daarna legt hij zijn hand nogmaals op haar buik en beweegt deze over haar borsten weer naar haar keel. Hij beweegt wat met zijn vingers en daarna glijdt hij weer over haar borsten via haar zij naar haar linkerborst. Vlak daarboven, terwijl de palm van zijn hand rust op haar borst maakt hij wat bewegingen met zijn vingers.
[verdachte] verplaatst zichzelf en leunt met één arm zodat hij met zijn lichaam wat meer over het lichaam van [slachtoffer 2] heen hangt. Hij beweegt nu zijn ander hand (zijn linkerhand) over haar buik naar boven, over haar rechterborst en vervolgens over haar linkerborst. [verdachte] drukt nu met zijn vingers vlak onder de borsten van [slachtoffer 2] in het midden. [verdachte] beweegt zijn linkerhand weer over haar buik, over haar borsten richting haar keel. Vervolgens glijdt hij over haar borsten weer naar beneden en naar haar zij. [verdachte] beweegt zijn hand over de linkerborst richting haar linkerzij en legt zijn hand weer plat op haar buik. [verdachte] glijdt weer met zijn hand over haar borst en glijdt richting haar bovenarm en knijpt in haar spier en met zijn andere hand in haar hand. [verdachte] beweegt met zijn hand weer over de buik van [slachtoffer 2] , over haar borsten en hij laat zijn hand hier liggen.

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 10 december 2014, opgenomen op pagina 135 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verklaring van [getuige 5]:

Uitwerking DVD met opname op 11 november 2014 met verdachte [verdachte] en actrice [slachtoffer 2]
Het door [verdachte] gesprokene is aangegeven met " [verdachte] " en het door actrice [slachtoffer 2] gesprokene is aangegeven met " [slachtoffer 2] ".
Een man en een vrouw lopen de slaapkamer in. De vrouw is de actrice [slachtoffer 2] en de man
wordt door mij verbalisant herkend als de mij ambtshalve bekende verdachte [verdachte] .
De linker en rechter hand van [verdachte] zakken tot op de billen van [slachtoffer 2] waarbij de linkerhand van [verdachte] de rechterbil van [slachtoffer 2] aanraakt en de rechterhand van [verdachte] de linker bil van [slachtoffer 2] aanraakt. Beide handen wrijven over de billen van [slachtoffer 2] tot aan de onderrand van de slip van [slachtoffer 2] .
[verdachte] : Beentjes iets uit elkaar. [slachtoffer 2] gaat iets wijdbeens staan. Vervolgens raakt de rechterhand van [verdachte] de linker bil van [slachtoffer 2] aan.

Feit 3 primair

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 28 mei 2015, opgenomen op pagina 92 van het dossier met nummer 2014146940 d.d. 19 juni 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] :

Via een kennis van mijn ouders kwamen we bij [verdachte] , een manueel therapeut uit. Ik was toen 10 jaar. Ik zat in groep 6. Ik ging elke maandagmiddag daar heen. Hij zat vaak aan mijn borsten. Ik moest me helemaal uitkleden. Ik lag meestal op mijn rug. Hij masseerde me echt van top tot teen, echt helemaal. Hij had me vast als hij naast me stond. Hij klemde me min of meer kon hij zo van de buitenkant naar de binnenkant van mijn benen. Hij heeft toen mijn vagina aangeraakt, ik had nooit wat aan. Hij zorgde er altijd voor dat ik mijn benen altijd een beetje uit elkaar had. Ik herinner me dat het altijd aan de buitenkant van mijn schaamlippen is geweest wat hij aanraakte. Een van mijn ouders ging altijd mee naar de behandelingen. Zij hebben gezien dat hij mij geld gaf. Dat gebeurde regelmatig. Een keer een groot bedrag van 85 euro. Meestal wat kleingeld. Mijn ouders wisten daarvan, ze vonden het wel gek, maar hebben er niets achter gezocht.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 1 juni 2015, opgenomen op pagina 103 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 6] :

[slachtoffer 3] had lang problemen gehad met haar zindelijkheid. Misschien kon, in onze beleving de tovenaar, [verdachte] iets bereiken. Dat hebben we toen gedaan. Ik heb pas veel later gehoord dat er iets niet klopte bij de behandelingen van [slachtoffer 3] , misschien wel een jaar daarna. Misschien wel twee jaren. [slachtoffer 3] heeft mij dat verteld. Ze vertelde dat hij (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ) haar betast heeft en dingen moest doen. Het enige wat op het laatst vreemd was, ik betaalde hem altijd. Maar hij had een kistje met geld daar mocht [slachtoffer 3] iets uitpakken. Als de behandeling 20 euro was dan mocht ze aan 20 euro kleingeld uit het kistje pakken. Ik heb zelf wel gezien dat hij haar in die streek, bij de borsten en vagina, billen betastte.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert telkens op:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof kan zich verenigen met de overwegen van de rechtbank aangaande de strafbaarheid van de verdachte en neemt deze overwegingen hier over.
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de rapportage d.d. 2 april 2015 naar aanleiding van verricht psychologisch onderzoek, opgemaakt door
drs. U.E. Saathof, gezondheidspsycholoog.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, te weten een posttraumatische stressstoornis (hierna: PTSS). Daarnaast is er ook sprake van een gebrekkige ontwikkeling, te weten een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren aanwezig ten tijde van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. De antisociale persoonlijkheidsstoornis bepaalt verdachtes gedachten en gedrag. Ook het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan deels worden verklaard door antisociale gedachten. De gedragskeuzemogelijkheden worden deels bepaald door verdachtes antisociale persoonlijkheidsstoornis. De vastgestelde PTSS lijkt de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet te verklaren. Op grond van verdachtes antisociale persoonlijkheidsstoornis kan het onder 1 en 2 ten laste gelegde in licht verminderde mate worden toegerekend aan verdachte.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte aan het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting, alwaar verdachte niet aanwezig was, is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere vormen van ontucht. Hij heeft in zijn hoedanigheid van manueel therapeut misbruik gemaakt van de aan zijn zorg toevertrouwde vrouwen en hen onzedelijk betast. Daarnaast heeft verdachte zich in 2002-2003 schuldig gemaakt aan ontucht met een minderjarige door ook haar – eveneens in een behandelsetting – onzedelijk te betasten. Hiermee heeft verdachte inbreuk gemaakt op de integriteit van de betrokken personen. Verdachte speelt in op de kwetsbaarheden van de aan zijn zorg onderworpen vrouwen en maakt vervolgens ten behoeve van zijn eigen gerief misbruik van het in hem gestelde vertrouwen. Dit klemt te meer bij één van de vrouwen die zich tot verdachte had gewend, namelijk onder meer vanwege klachten die samenhingen met seksueel misbruik in haar jeugd. Verdachte is aldus op een doortrapte manier te werk gegaan en verdient hiervoor straf.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf is acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 30 november 2016 waaruit volgt dat verdachte meermalen voor soortgelijke delicten is veroordeeld. Uit het dossier volgt immers dat verdachte eerder in een setting als beroepsmatige hulpverlener seksuele handelingen verrichtte waarvoor hij werd veroordeeld. Kennelijk hebben deze veroordelingen verdachte er niet van weerhouden opnieuw meermalen in de fout te gaan.
Door de verdediging is betoogd dat verdachte op basis van zijn hoge leeftijd detentieongeschikt zou zijn. Deze stelling is door de verdediging niet van een nadere onderbouwing voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een doktersverklaring. Uit het recente dossier blijkt niet meer dan dat verdachte last zou hebben van reuma en psoriasis, hetgeen niet leidt tot de conclusie dat de verdachte op dit moment detentieongeschikt zou zijn. Het hof concludeert op basis van de inhoud van het dossier dat verdachte in staat was om bij personen thuis te komen en aldaar de nodige fysieke handelingen te verrichten. Ook hierin ziet het hof ontkrachting van de stelling dat verdachte detentieongeschikt zou zijn.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. Gelet op de ernst van de feiten en verdachtes recidive is een lichtere strafmodaliteit een gepasseerd station. Verdachte heeft in het verleden de kans gekregen om te stoppen met het begaan van zedendelicten, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan daarop de enige reactie zijn, ondanks de hoge leeftijd van de verdachte. Het hof zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Het voorwaardelijk strafdeel dient mede om te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten, hetgeen het hof, gelet op verdachtes veelvuldige recidive die ook op hoogbejaarde leeftijd nog plaatsvond, geenszins uitgesloten acht.

Ad informandum gevoegde feiten

Het hof heeft geen rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, nu deze feiten niet door verdachte zijn erkend.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof, ondanks dat de rechtbank hierover niet heeft beslist en ondanks dat er geen beslaglijst in het dossier zit, een beslissing zal nemen op meerdere in beslag genomen goederen. Nu deze goederen echter al zijn teruggegeven aan de rechthebbenden hoeft en zal het hof hierover niet meer beslissen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 290,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de vordering betrekking op een ad informandum gevoegd feit en deze niet konden worden meegenomen, nu verdachte deze feiten niet heeft bekend. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Ook in hoger beroep worden de ad informandum gevoegde feiten niet door verdachte bekend en kunnen zij niet worden meegenomen bij de strafoplegging. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Het hof verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.H. van Krugten, griffier,
en op 28 december 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.