ECLI:NL:GHARL:2016:10373

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 december 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
200.191.953
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenking in het kader van meerderjarigenbewind met schenkingstraditie

In deze zaak gaat het om een verzoek tot machtiging tot schenking door de bewindvoerders van een rechthebbende die onder bewind is gesteld. De rechthebbende, geboren in 1938, verblijft sinds 2014 in een verpleeghuis. De bewindvoerders, die ook de kinderen van de rechthebbende zijn, hebben eerder verzoeken gedaan om schenkingen te doen uit het vermogen van de rechthebbende, maar deze zijn in het verleden afgewezen. De kantonrechter had in een eerdere beschikking van 23 februari 2016 het verzoek om een extra schenking van € 30.000,- per kind afgewezen. De bewindvoerders zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 december 2016 hebben de bewindvoerders hun verzoek toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een schenkingstraditie, die al voor de instelling van het bewind in 2014 is begonnen. Het hof oordeelt dat de verzochte schenking van € 30.000,- per kind voldoet aan de vereisten van de aanbevelingen voor meerderjarigenbewind, omdat het resterende vermogen van de rechthebbende na de schenking boven de drempel van € 30.000,- blijft. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en verleent de bewindvoerders de gevraagde machtiging tot schenking.

De beslissing van het hof is op 22 december 2016 uitgesproken in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was. De kosten van de procedure worden niet vergoed, aangezien er geen verweerder is.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.191.953
(zaaknummer rechtbank Gelderland 4811038)
beschikking van 22 december 2016
inzake
[verzoeker],
en
[verzoekster],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep,
verder te noemen: de bewindvoerders,
advocaat: mr. J.J.L. Joseph te Grave.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de rechthebbende,
en
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: de zus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zittingsplaats Zutphen) van 23 februari 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 23 mei 2016;
- een journaalbericht van mr. Joseph van 15 november 2016 met productie.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 december 2016 plaatsgevonden. De bewindvoerders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. De zus is eveneens in persoon verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
De rechthebbende is geboren op [geboortedatum] 1938. Bij beschikking van de kantonrechter van 10 juni 2014 zijn alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de rechthebbende onder bewind gesteld. Sinds 1 december 2014 verblijft de rechthebbende in een verpleeghuis in [plaats]. De bewindvoerders en de zus zijn de drie kinderen van de rechthebbende.
3.2
Bij beschikking van 6 februari 2015 heeft de kantonrechter de verzoeken van de bewindvoerders tot aflossing van een schuld van € 15.000,- (€ 5.000,- per kind) uit het vermogen van de rechthebbende en om een extra schenking van € 20.000,- per kind afgewezen en toestemming verleend om de woning aan de [adres te woonplaats] te koop aan te bieden.
Bij beschikking van 15 december 2015 heeft dit hof de beschikking van 6 februari 2015 vernietigd, voor zover daarin het verzoek tot het verlenen van machtiging tot het doen van een extra schenking van € 20.000,- per kind is afgewezen, en in zoverre opnieuw beschikkende de bewindvoerders machtiging verleend tot het doen van een schenking ten laste van het vermogen van de rechthebbende aan ieder van haar kinderen voor een bedrag van € 20.000,- per kind (toe te rekenen aan het jaar 2014) en de beschikking voor het overige bekrachtigd.
3.3
Bij beschikking van 11 december 2015 heeft de kantonrechter machtiging verleend tot schenking van het belastingvrije totaalbedrag van € 28.497,- aan de drie kinderen en zes kleinkinderen (€ 5.277,- per kind en € 2.111,- per kleinkind) en het verzoek om een extra schenking van € 40.000,- per kind afgewezen.
3.4
Bij de bestreden beschikking van 23 februari 2016 heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerders om een extra schenking te doen van € 30.000,- per kind (€ 90.000,- in totaal) uit het vermogen van de rechthebbende afgewezen.

4.De omvang van het geschil

De bewindvoerders zijn met twee grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 23 februari 2016. De bewindvoerders verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en hun verzoek om machtiging te verlenen tot een schenking van € 30.000,- per kind over het jaar 2016 alsnog toe te wijzen, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:441 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek behoeft de bewindvoerder toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter voor het beschikken over een onder het bewind staand goed, tenzij de handeling als gewone beheersdaad kan worden beschouwd of krachtens rechterlijk bevel geschiedt.
5.2
Bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige pleegt in de regel acht te worden geslagen op de “Aanbevelingen meerderjarigenbewind” (hierna: de aanbevelingen), zoals deze door het LOVCK met het oog op de gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen de bewindspraktijk zijn vastgesteld.
5.3
Op grond van de aanbevelingen geldt als hoofdregel dat het doen van schenkingen namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen slechts wordt toegestaan indien er een schenkingstraditie wordt aangetoond. Ook als sprake is van een schenkingstraditie, wordt een schenking echter in beginsel niet toegestaan wanneer het liquide vermogen van een rechthebbende door de schenking minder wordt dan € 30.000,-.
5.4
Het hof is van oordeel dat machtiging verleend dient te worden voor de verzochte schenking van € 30.000,- per kind (€ 90.000,- in totaal) uit het vermogen van de rechthebbende. Het hof heeft in zijn beschikking van 15 december 2015 vastgesteld dat sprake is van een schenkingstraditie, zoals bedoeld in de aanbevelingen, welke traditie al is aangevangen meerdere jaren voor de instelling van het bewind in 2014. Weliswaar heeft het hof in die beschikking tevens overwogen dat in die traditie een incidentele, royalere uitkering past, maar het hof is, anders dan de kantonrechter, van oordeel dat een incidentele uitkering niet behoeft te worden uitgelegd als een eenmalige uitkering.
De verzochte extra schenking voor 2016 van € 30.000,- per kind voldoet aan de vereisten van de aanbevelingen. Voorts is gebleken dat het na de schenking resterende totale liquide vermogen van de rechthebbende ver boven de door de aanbevelingen vastgestelde grens van € 30.000,- blijft. Uit productie 12 blijkt dat het saldo per 1 november 2016 € 168.694,62 bedraagt en dat na schenking nog minimaal een bedrag van € 78.694,62 resteert, waarbij geen rekening is gehouden met periodieke inkomsten.
5.5
Het hof ziet, nu er in de zaak geen verweerder is, geen grond voor een vergoeding voor gemaakte proceskosten.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 23 februari 2016 en opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerders machtiging tot het doen van een schenking ten laste van het vermogen van de rechthebbende aan ieder van haar kinderen voor een bedrag van € 30.000,- per kind over het jaar 2016;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, A. Smeeïng-van Hees en K.J. Haarhuis, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 22 december 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.