Uitspraak
de vrouw,
de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[de minderjarige], geboren [in]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding betreffende de nakoming van een contactregeling tussen de ouders van een 15-jarige zoon. De zoon woont bij de vader, terwijl de moeder verzoekt om de vader te veroordelen tot nakoming van de contactregeling, onder verbeurte van dwangsommen. De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vordering van de moeder afgewezen, en deze beslissing wordt in hoger beroep bevestigd. Het hof oordeelt dat de moeder, in tegenstelling tot de vader, de zoon als een pion gebruikt in haar conflict met de man. De moeder wordt veroordeeld in de proceskosten van de man in hoger beroep. Het hof benadrukt dat de belangen van de zoon centraal staan en dat er zwaarwegende omstandigheden zijn die zich verzetten tegen de nakoming van de contactregeling zoals eerder bepaald. De moeder heeft een destructieve rol gespeeld in de communicatie met haar zoon, wat schadelijk is voor zijn welzijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en legt de proceskosten bij de moeder.