In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die op 18 augustus 2015 het beroep van belanghebbende ongegrond verklaarde. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de leges die in rekening waren gebracht voor het verstrekken van kopieën in het kader van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB). De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum had een bedrag van € 12,72 in rekening gebracht voor het verstrekken van 24 pagina's aan documenten. Belanghebbende stelde dat dit bedrag onterecht was en dat de leges te hoog waren. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar leges mocht heffen op basis van de Legesverordening van de gemeente Hilversum en dat de leges in overeenstemming waren met artikel 12 WOB.
Tijdens de zitting bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2015, waar partijen niet verschenen, werd de zaak beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de leges in rekening waren gebracht volgens de geldende regelgeving. Het Hof bevestigde dat de heffingsambtenaar leges mocht heffen voor het vervaardigen van kopieën van documenten die op verzoek van belanghebbende openbaar waren gemaakt. Het Hof verwierp ook het argument van belanghebbende dat er onterecht kosten waren gemaakt voor documenten die niet waren aangevraagd. Het Hof concludeerde dat de leges correct waren vastgesteld en dat er geen reden was om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De beslissing van het Hof was dat het hoger beroep ongegrond werd verklaard.