Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de vrouw,
de man,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de voorlopige zorgregeling en partneralimentatie na de echtscheiding van de betrokken partijen. Het huwelijk van de man en de vrouw is op 17 februari 2016 ontbonden. De man en de vrouw zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, geboren in 2009 en 2011, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder een voorlopige zorgregeling vastgesteld, waarbij de man en de vrouw om en om in de echtelijke woning verbleven en de zorg voor de kinderen deelden. De vrouw verzocht in hoger beroep om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en een zorgregeling te creëren die haar meer tijd met de kinderen zou geven. De man vroeg om handhaving van de bestaande regeling en om partneralimentatie te verlagen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de verzoeken van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de voorlopige zorgregeling in stand kan blijven, omdat er geen dringende redenen zijn om deze te wijzigen. Het hof heeft ook de verzoeken tot voorlopige toevertrouwing van de kinderen aan een van de ouders afgewezen, in afwachting van de uitkomsten van een raadsonderzoek. Wat betreft de partneralimentatie is het hof overeengekomen dat de man een bedrag van € 1.450,- per maand aan de vrouw dient te betalen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor zover het de voorlopige zorgregeling, de voorlopige partneralimentatie en het gebruik van de echtelijke woning betreft, en stelt een nieuwe voorlopige zorgregeling vast. De verzoeken tot voorlopige toevertrouwing zijn afgewezen, en het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.