ECLI:NL:GHARL:2015:9790
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in verband met overlijden verdachte
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1988, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 30 mei 2011. Echter, tijdens de behandeling van de zaak op 7 december 2015, werd het hof geïnformeerd over het overlijden van de verdachte op 17 augustus 2015. Dit leidde tot de vraag of het openbaar ministerie nog ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat, gezien het overlijden van de verdachte, het recht van het openbaar ministerie tot strafvordering was vervallen. Dit betekent dat het openbaar ministerie niet langer in staat was om de vervolging voort te zetten. De advocaat-generaal had een vordering ingediend, maar deze kon niet meer worden behandeld nu de verdachte niet meer in leven was.
De beslissing van het hof was dan ook helder: het openbaar ministerie werd niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken en werd op 7 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de gevolgen van het overlijden van een verdachte voor de strafvervolging onderstreept.