Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. A. Sahin, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Tiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet die [slachtoffer 1] voornoemd met kracht met een redbullhouder op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of een of meer vuistslag(en) tegen het hoofd en//of het lichaam heeft gegeven en/of een of meermalen (met) een barkruk tegen het hoofd heeft geslagen en/of een barkruk tegen het hoofd heeft gegooid waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of waarna hij en/of zijn mededader(s) vervolgens meermalen met een barkruk op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of met geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Tiel, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten
Café [cafe] gelegen aan het [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld hierin heeft bestaan dat hij en/of zijn mededader(s) die
voornoemd met kracht een of meer vuistslag(en) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft /hebben gegeven en/of een of meermalen (met) een barkruk en/of een redbullhouder tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of een barkruk tegen het hoofd hebben gegooid waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of vervolgens meermalen met een barkruk op/tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of met geschoeide voet tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen, welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (te weten een grote breuk van de schedel, een bloeding boven en onder het harde hersenvlies, een kapotte lip, een gekneusde kaak, een beurse schouder, een gebroken middenhandsbeentje), althans enig lichamelijk letsel, voor die [slachtoffer 1] voornoemd ten gevolge heeft gehad;
hij op of omstreeks 24 oktober 2014 te Tiel tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Tiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met zijn mededader(s), althans alleen, met dat opzet die [slachtoffer 2] voornoemd met kracht een of meerdere vuistslagen tegen het hoofd heeft gegeven en/of met een barkruk tegen het hoofd heeft geslagen en/of een barkruk tegen het hoofd heeft gegooid waarna die [slachtoffer 2] ten val is gekomen, en/of vervolgens meermalen met een barkruk op het hoofd en/of op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of met geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 oktober 2013 te Tiel, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
te weten café [cafe] gelegen aan het [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , welk geweld hierin heeft bestaan dat hij en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] met kracht een of meerdere vuistslagen tegen het hoofd heeft/hebben gegeven en/of met een barkruk tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of een barkruk tegen het hoofd heeft/hebben gegooid, waarna die [slachtoffer 2] ten van is gekomen, en/of vervolgens een of meermalen met een barkruk op het hoofd en/of op het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of met geschoeide voet tegen het lichaam heeft/hebben geschopt en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen;
hij op of omstreeks 19 november 2013 te Tiel, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van met merk Walther, .22 kaliber, en/of een wapen van categorie I, te weten een geluiddemper, en/of munitie van categorie III, te weten 30 patronen, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 9 november 2013 te Tiel een vuurwapen van met merk Walther, .22 kaliber, (voorzien van een geluiddemper en/of munitie), zijnde een wapen van de categorie III, heeft gedragen;
Vrijspraak van het onder 2 en 4 tenlastegelegde
Bewezenverklaring van het onder 1 primair en 3 tenlastegelegde
hij op
of omstreeks24 oktober 2013 te Tiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met zijn mededader(s), althans alleen,met dat opzet die [slachtoffer 1] voornoemd met kracht
met een redbullhouder op/tegen het hoofd heeft geslagen en
/of een of meervuistslag
(en
)tegen het hoofd en
/ofhet lichaam heeft gegeven en
/of een of meermalen (met
)een barkruk tegen het hoofd heeft geslagen
en/of een barkruk tegen het hoofd heeft gegooidwaarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
/ofwaarna hij
en/of zijn mededader(s)vervolgens meermalen met een barkruk
op/tegen het hoofd
en/of op/tegen het lichaamvan die [slachtoffer 1] heeft geslagen
en/of met geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopten
/oftegen het hoofd en
/oftegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op
of omstreeks19 november 2013 te Tiel een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van met merk Walther, .22 kaliber, en
/ofeen wapen van categorie I, te weten een geluiddemper, en
/ofmunitie van categorie III, te weten 28 patronen, voorhanden heeft gehad;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof is van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn om het bewezenverklaarde – in welke gradatie dan ook – verminderd toe te rekenen aan verdachte. De bewezenverklaarde feiten zijn verdachte dan ook volledig toe te rekenen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 46.320,00 (zesenveertigduizend driehonderdtwintintig euro) bestaande uit € 20.883,00 (twintigduizend achthonderddrieëntachtig euro) materiële schade en € 25.437,00 (vijfentwintigduizend vierhonderdzevenendertig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 46.320,00 (zesenveertigduizend driehonderdtwintig euro) bestaande uit € 20.883,00 (twintigduizend achthonderddrieëntachtig euro) materiële schade en € 25.437,00 (vijfentwintigduizend vierhonderdzevenendertig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.