ECLI:NL:GHARL:2015:9695

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
WAHV 200.162.747-02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Dijkstra
  • Kuiper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 december 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenvergoeding van de betrokkene, die in hoger beroep was gegaan tegen een beslissing van de kantonrechter. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard. De gemachtigde van de betrokkene heeft op 20 juli 2015 het hoger beroep onvoorwaardelijk ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft hierop gereageerd, maar het hof oordeelde dat het verzoek om proceskostenvergoeding niet kon worden beoordeeld omdat het hoger beroep niet meer aan de orde was. Het hof concludeerde dat er geen grond was voor een kostenvergoeding, aangezien de inleidende beschikking in stand bleef en de advocaat-generaal niet tegemoet was gekomen aan de betrokkene. Het hof verklaarde de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn verzoek om vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

WAHV 200.162.747-02
17 december 2015
CJIB 167886604
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Beslissing
op het verzoek om een kostenveroordeling
van
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. C.M.J.E.P. Meerts,
kantoorhoudende te Beegden.

Het procesverloop

Op 4 september 2014 heeft de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant genomen beslissing ongegrond verklaard.
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 20 juli 2015 heeft de gemachtigde van de betrokkene aan het hof bericht, dat het hoger beroep wordt ingetrokken, met het verzoek om een proceskostenvergoeding voor de kosten van de beroepsmatig verleende rechtsbijstand toe te kennen voor alle verrichte proceshandelingen.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld op het verzoek om een kostenvergoeding te reageren. Bij brief van 6 augustus 2015 is van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld te reageren op de reactie van de advocaat-generaal en heeft bij brief van 13 augustus 2015 van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld om op voormelde brief van de gemachtigde van de betrokkene te reageren en heeft bij brief van 25 augustus 2015 van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Bij brief van 20 juli 2015 heeft de gemachtigde van de betrokkene het hof het volgende bericht, voor zover van belang:
“Aldus trek ik hierbij het hoger beroep in, met het verzoek om een proceskostenvergoeding voor de kosten van de beroepsmatig verleende rechtsbijstand toe te kennen voor alle verrichte proceshandelingen.”
2. Naar het oordeel van het hof heeft de gemachtigde daarmee het hoger beroep onvoorwaardelijk ingetrokken en separaat verzocht om vergoeding van proceskosten.
3. Een dergelijk verzoek om vergoeding van proceskosten kan niet op grond van artikel 13a, in samenhang met artikel 20d, vierde lid, van de WAHV worden beoordeeld, aangezien het hof niet meer dient te beslissen op het hoger beroep.
Ingevolge artikel 13b, eerste lid, eerste volzin, in samenhang met artikel 20d, vierde lid, van de WAHV kan de advocaat-generaal bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld, in het geval van intrekking van het hoger beroep omdat de advocaat-generaal geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. Daarvan is in dit geval geen sprake. De advocaat-generaal heeft immers geconcludeerd tot bevestiging met verbetering van gronden van de beslissing van de kantonrechter, zodat de inleidende sanctiebeschikking volledig in stand blijft. Derhalve kan het kostenverzoek evenmin bij afzonderlijke beslissing worden beoordeeld door het hof.
4. Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de betrokkene niet kan ontvangen in zijn verzoek om vergoeding van proceskosten. Het hof beslist derhalve als volgt.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in zijn verzoek om vergoeding van proceskosten.
Deze beslissing is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Kuiper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.