Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep, verder te noemen: de bewindvoerders,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging tot schenking. De bewindvoerders, die de kinderen zijn van de rechthebbende, hadden verzocht om hen te machtigen om uit het vermogen van de rechthebbende een schuld van € 15.000,- aan hen af te lossen en een extra schenking van € 20.000,- per kind te doen. De kantonrechter had dit verzoek in eerste aanleg afgewezen. De rechthebbende, geboren in 1938, was onder bewind gesteld en verbleef in een verpleeghuis. De bewindvoerders stelden dat er een schenkingstraditie bestond en dat de financiële toekomst van de rechthebbende niet in gevaar zou komen door de schenkingen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2015 zijn de bewindvoerders en de zus van de rechthebbende verschenen. De rechthebbende zelf kon vanwege haar medische toestand niet verschijnen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de rechthebbende en de argumenten van de bewindvoerders. Het hof oordeelde dat het bestaan van de lening van € 15.000,- niet voldoende was aangetoond, maar dat er wel sprake was van een schenkingstraditie. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de bestreden beschikking te vernietigen voor zover het verzoek om machtiging tot schenking was afgewezen en heeft de bewindvoerders machtiging verleend om een schenking van € 20.000,- per kind te doen.
De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerders direct gebruik kunnen maken van de verleende machtiging. Deze uitspraak benadrukt het belang van de schenkingstraditie en de financiële situatie van de rechthebbende in het kader van bewindvoering.