ECLI:NL:GHARL:2015:9497

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
WAHV 200.148.996
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sanctie opgelegd voor meerdere snelheidsovertredingen in kort tijdsbestek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 10 april 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 197,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid met 23 km/h op 9 november 2012. De betrokkene stelde dat er bij meerdere snelheidsovertredingen in een kort tijdsbestek maar één sanctie opgelegd mag worden, wat het hof niet onderschreef. Het hof oordeelde dat de betrokkene op zowel de heen- als terugweg was geflitst, wat resulteert in twee afzonderlijke gedragingen. De ambtsedige verklaring van de verbalisant werd als voldoende bewijs beschouwd, en de betrokkene had geen specifieke feiten aangedragen die aan de juistheid van deze verklaring twijfelden.

Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de vastgestelde sanctie af te wijken. De betrokkene had voldoende gelegenheid om zijn snelheid aan te passen tussen de twee metingen, en de korte tijdsduur tussen de overtredingen maakte deze niet minder sanctiewaardig. Het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat er geen beleid was dat het niet verbaliseren bij meerdere overtredingen in een kort tijdsbestek rechtvaardigde. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en handhaafde de opgelegde sanctie.

Uitspraak

WAHV 200.148.996
14 december 2015
CJIB 166820912
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 10 april 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 197,- opgelegd ter zake van “Overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 23 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 9 november 2012 om 11:39 uur op de Vogelweg te Zeewolde met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene stelt zich op het standpunt dat er sprake is van rechtsongelijkheid; zoals blijkt uit berichten in de Telegraaf en op Nu.nl mag er bij meerdere snelheids-overtredingen in een kort tijdsbestek, zoals bij hem, maar één boete te worden opgelegd.
3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid : 107 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 103 km per uur.
Toegestane snelheid : 80 km per uur.
Overschrijding met : 23 km per uur.”
5. Voorts heeft de verbalisant bij aanvullend proces-verbaal van 6 augustus 2014 het volgende verklaard:
"De betrokkene is (…) (het hof leest: zowel) op de heen- als op de terugweg geflitst en wel om 11.34 uur en 11.39 uur op de Vogelweg in de gemeente Zeewolde. De door u gevraagde brondocumenten en de duidelijke foto zijn bijgevoegd."
6. Gelet op deze verklaringen van de verbalisant, de daarbij gevoegde bijlagen en in aanmerking genomen dat de betrokkene deze niet heeft betwist, is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Het hof dient derhalve te beoordelen of er redenen zijn om de opgelegde sancties achterwege te laten of te matigen.
7. Op grond van artikel 2, derde lid, van de WAHV is de hoogte van de sanctie voor elke gedraging vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefs-matige afdoening van gedragingen brengt mee dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
8. Naar het oordeel van het hof is er in het onderhavige geval geen sprake van bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld. Dat de betrokkene nog een sanctie heeft ontvangen voor een andere snelheidsovertreding die kort vóór de onderhavige gedraging zou zijn verricht is niet als zodanig aan te merken. Het betreft hier twee afzonderlijke gedragingen, die op verschillende tijdstippen zijn verricht. Dat er slechts enkele minuten tussen de gedragingen zit maakt de gedragingen niet minder sanctiewaardig. De betrokkene heeft tussen de twee snelheidsmetingen ruim voldoende gelegenheid gehad om zijn snelheid aan te passen aan de geldende maximumsnelheid. Onder die omstandigheden kan niet worden gesproken van één voortgezette handeling. Het hof ziet hierin dan ook geen aanleiding voor het achterwege laten of matigen van de onder 1 genoemde sanctie.
9. Voor zover de betrokkene een beroep doet op schending van het gelijkheidsbeginsel, wordt dit verworpen. Immers, van schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de betrokkene zou slechts sprake zijn indien zonder geldige reden ten nadele van de betrokkene zou zijn afgeweken van het met betrekking tot gedragingen als de onderhavige geldende beleid (vgl. Hof Leeuwarden 8 oktober 2003, WAHV 03/00598, VR 2004, 19, ook gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:GHLEE:2003:AM5326). Van een beleid om niet te verbaliseren voor een gedraging als deze indien er sprake is van meerdere snelheidsovertredingen in een kort tijdsbestek is niet gebleken. De door de betrokkene genoemde berichten uit de Telegraaf of Nu.nl leiden niet tot een ander oordeel.
10. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.