Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf en/of maatregel
BESLISSING
48 (achtenveertig) maanden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, gewezen op 2 oktober 2012. De verdachte, geboren in 1972 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 12 december 2014 en 26 november 2015, waarbij het hof ook het onderzoek in eerste aanleg heeft meegenomen. De advocaat-generaal heeft verzocht om bevestiging van het vonnis van de rechtbank, maar de raadsman van de verdachte, mr. D.L.A.M. Pluijmakers, heeft verweer gevoerd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft de strafoplegging aangepast. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, wat in strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De redelijke termijn is aangevangen op 16 juni 2011, en er zijn meer dan 4,5 jaar verstreken tot de uitspraak van het hof. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de opgelegde gevangenisstraf van 51 maanden, die het hof aanvankelijk passend achtte, moet worden verminderd.
Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf vastgesteld op 48 maanden, waarbij het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. Het hof heeft de overige onderdelen van het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarmee het hof de zaak in zijn geheel heeft afgedaan.