Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 21 december 2012 tot en met 23 december 2012 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade (haar zoon) [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, haar zoontje met een kussen verstikt en/of met een riem/ceintuur, althans door middel van samendrukkend geweld op de hals/keel gewurgd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
zij op of omstreeks 23 december 2012 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade (haar dochter) [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met de door haar, verdachte, bestuurde auto, waarin tevens haar dochter zat, in een (diepe) sloot nabij de [weg] in het water is gereden en/of toen de auto in het water was beland, tegen haar dochter heeft gezegd dat ze de auto niet mocht verlaten en/of (daarbij) haar dochter aan haar be(e)n(en) heeft getrokken teneinde haar te beletten de auto te verlaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Overwegingen omtrent het bewijs voor het ten laste gelegde
dezespecifieke strafzaak, waarin
dezeverdachte vanwege een beweerdelijk gebrekkig functioneren van haar metabolisme bij gebruik van Venlafaxine acathisie heeft ontwikkeld en dat er een monocausaal verband is tussen deze acathisie en het handelen van verdachte, is naar het oordeel van het hof te groot. Gevoegd bij hetgeen door Van Os naar voren is gebracht, zoals hiervoor kort weergegeven, acht het hof niet aannemelijk geworden dat verdachte heeft gehandeld vanuit een toestand van acathisie. Dat laat de eerdere conclusie dat zij vanuit een psychose heeft gehandeld onverlet.
(hierna te noemen: Pieter Baan Centrum)en neergelegd in de rapportage van 12 juni 2013.
Bewezenverklaring
zij op een tijdstip in de periode van 22 december 2012 tot en met 23 december 2012 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , opzettelijk haar zoon [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet haar zoontje met een kussen verstikt en met een ceintuur gewurgd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
zij op 23 december 2012 te [plaats 2] , gemeente [gemeente 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk haar dochter [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met de door haar, verdachte, bestuurde auto, waarin tevens haar dochter zat, in een diepe sloot nabij de [weg] in het water is gereden en toen de auto in het water was beland, tegen haar dochter heeft gezegd dat ze de auto niet mocht verlaten en haar dochter aan haar been heeft getrokken teneinde haar te beletten de auto te verlaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.