ECLI:NL:GHARL:2015:9196

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
21-000570-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens meineed in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, die op 23 februari 2012 als getuige optrad in een strafzaak, is veroordeeld voor meineed. Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte, na het afleggen van de wettelijke belofte om de waarheid te spreken, opzettelijk valse verklaringen afgelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in strijd met de waarheid heeft verklaard over de betrokkenheid van een mededader, wat de waarheidsvinding in de strafzaak ondermijnt. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van tien weken geëist, maar het hof heeft de straf gematigd tot zes weken onvoorwaardelijk, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar is gekwalificeerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000570-14
Uitspraak d.d.: 4 december 2015
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 januari 2014 met parketnummer 17-885334-12 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Vught - Vosseveld 2 HvB Regulier, te Vught.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van tien weken onvoorwaardelijk. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. J.A.C. van den Brink, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2012, te [plaats] ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in het Gerechtshof Leeuwarden als getuige in de zaak tegen [betrokkene] , nadat hij in handen van mr. J. Hielkema op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, in elk geval in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk, geheel of ten dele in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - (onder meer) heeft verklaard: "Ik kom hier om te verklaren of [betrokkene] samen met mij die overval heeft gepleegd. Ik wil terugkomen op mijn eerder afgelegde verklaringen. [betrokkene] heeft niets met deze zaak te maken. Ik heb zijn naam genoemd, zodat ik de naam van de echte dader niet hoefde te noemen. Meer ga ik hier niet over zeggen. Ik wil niet verklaren wie mijn mededader was. Ik heb op dit punt gelogen bij de politie en bij de rechter-commissaris."
en/of
"U vraagt of ik de schadevergoeding ga opeisen als [betrokkene] wordt vrijgesproken. Waarom zou ik dat doen? [betrokkene] heeft toch niets gedaan. Ik heb daar ook niet met [betrokkene] over gesproken. Ik heb nog wel geld tegoed van zijn broer, maar dat geld ga ik wel bij zijn broer halen".
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 februari 2012 te [plaats] ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in het Gerechtshof Leeuwarden als getuige in de zaak tegen [betrokkene] , nadat hij in handen van mr. J. Hielkema op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen, mondeling, persoonlijk, opzettelijk valselijk, in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - onder meer heeft verklaard:
"Ik kom hier om te verklaren of [betrokkene] samen met mij die overval heeft gepleegd. Ik wil terugkomen op mijn eerder afgelegde verklaringen. [betrokkene] heeft niets met deze zaak te maken. Ik heb zijn naam genoemd, zodat ik de naam van de echte dader niet hoefde te noemen. Meer ga ik hier niet over zeggen. Ik wil niet verklaren wie mijn mededader was. Ik heb op dit punt gelogen bij de politie en bij de rechter-commissaris."
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de gevallen, waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert, mondeling, persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ede afleggen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meineed. Het onder ede afleggen van een valse verklaring ten overstaan van een rechter ondermijnt de waarheidsvinding in een strafzaak, hetgeen niet alleen de zaak in kwestie, maar ook het algemeen belang raakt. Indien iemand, zoals verdachte heeft gedaan, onder ede belooft om de waarheid en niets dan de waarheid te verklaren, ligt daarin de waarborg besloten dat ook daadwerkelijk conform de waarheid zal worden verklaard. Het hof rekent het verdachte aan dat hij zich niets gelegen heeft laten liggen aan de op dat moment op hem rustende rechtsplicht.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 20 oktober 2015, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens strafbare feiten.
Volgens de landelijk door de rechtbanken en gerechtshoven gehanteerde oriëntatiepunten dient een dergelijk feit te worden bestraft met een gevangenisstraf voor de duur van twaalf weken, zoals ook aan verdachte in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft bepleit deze straf te matigen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte thans een lange gevangenisstraf uitzit (hij zit nog gedetineerd tot augustus 2017) en dat verdachte tijdens deze langdurige detentie heeft laten zien dat hij wil breken van met zijn criminele leven. Verdachte heeft inmiddels meerdere diploma's behaald die hem na zijn detentie kunnen helpen bij het vinden van een baan.
Gezien het vorenstaande zal het hof de straf zoals opgelegd in eerste aanleg matigen en aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 6 weken onvoorwaardelijk. Het hof acht gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte deze straf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 207 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. M.C.J. Groothuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 4 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. Groothuizen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.