Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
verder te noemen: [belanghebbende 2],
wonende op een geheim adres,
verder te noemen: de pleegmoeder.
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] [kind 1], verder te noemen: [kind 1], geboren.
- moeder en partner hebben een vaste woon-/verblijfplaats en delen dit met de GI;
- moeder en partner stoppen met de zoektocht naar [kind 1] (bijvoorbeeld via de sociale
- moeder en partner dreigen niet om [kind 1] mee te nemen;
- moeder en/of partner hebben geen politiecontacten meer. Dat wil zeggen dat moeder en
- er worden geen nieuwe strafbare feiten gepleegd;
- moeder en partner laten zien dat ze zich houden aan afspraken en dat ze op geen enkele
- moeder en haar partner zoeken hulpverlening, gericht op het verkrijgen van inzicht in het
- moeder stuurt elke twee weken op de maandag een kaart, gericht aan [kind 1], naar de GI.
Als de moeder zich drie maanden aan de voorwaarden kan houden, zal de GI met de moeder afspraken maken voor het starten van begeleide omgang, zo vermeldt de brief.
4.De omvang van het geschil
Ter mondelinge behandeling heeft de GI verzocht de contacten tussen de moeder en [kind 1], buiten aanwezigheid van [belanghebbende 2], als volgt op te bouwen en vast te stellen:
- belmomenten tussen [kind 1] en de moeder drie keer in de zes weken, maximaal 20 minuten
- na deze vier keer een keer per zes weken begeleide omgang gedurende drie uur buiten
- na deze twee keer vervolgens een maal per zes weken onbegeleide omgang gedurende drie
5.De motivering van de beslissing
geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.
“
Het contactherstel tussen [kind 1] en zijn moeder zou ons inziens geleidelijk moeten worden opgebouwd zodat hij kan ervaren dat zijn moeder betrouwbaar kan zijn. Daarmee kan het contact uiteindelijk veilig worden opgebouwd. Bij een contactfrequentie van eens per veertien dagen zullen we [kind 1] op dit moment overvragen. Dit baseren wij op de eerdere contactmomenten met moeder. [kind 1] reageerde na contacten met moeder namelijk met opstandige en destructief gedrag. Wij denken dat het verstandig is om te beginnen met telefonisch contact met een lage frequentie. Wanneer dat goed verloopt overgaand in een begeleid bezoek met een lage frequentie (eens per 6 weken) zodat [kind 1] tijd krijgt om aan het contact met moeder te wennen. Hierdoor kan hij in een passend tempo het contact met zijn moeder weer een plek geven en zich positief blijven ontwikkelen.”
Uit het voorgaande blijkt dat, gelet op de kwetsbaarheid van [kind 1], het contact met de moeder in gang moet worden gezet op voorzichtige wijze. Met de raad is het hof van oordeel dat in het belang van [kind 1] eerst moet worden gewerkt aan herstel van de band met zijn moeder; [belanghebbende 2] is pas drie à vier jaar geleden in het leven van [kind 1] gekomen. Pas als de band met de moeder weer hecht en duidelijk is, kan worden gekeken naar de mogelijkheden om [belanghebbende 2] weer een plaats te geven in het leven van [kind 1]. In dit kader laat het hof ook meewegen dat voldoende aannemelijk is geworden dat [belanghebbende 2] zich tot dusverre intimiderend en bedreigend jegens de jeugdbeschermer heeft opgesteld. De politie heeft de GI geadviseerd om gesprekken met [belanghebbende 2] op het politiebureau te voeren, de jeugdbeschermer heeft zich genoodzaakt gezien onder een fictieve naam te gaan werken en de moeder en [belanghebbende 2] blijven actief zoeken op facebook naar gegevens over de verblijfplaats van [kind 1] en over die van de jeugdbeschermer. Door de intimiderende en bedreigende houding van [belanghebbende 2] jegens de jeugdbeschermer zal het (begeleid) contact met [belanghebbende 2] voor [kind 1] niet veilig aanvoelen. Dat sprake is van een gespannen verhouding tussen [belanghebbende 2] en de jeugdbeschermer wordt nog eens bevestigd door het feit dat de advocaat van de moeder ter mondelinge behandeling heeft verklaard dat [belanghebbende 2] niet ter zitting is verschenen in verband met de gespannen situatie met de jeugdbeschermer en hij geen extra olie op het vuur wil gooien. Voorwaarde voor herstel van het contact tussen de moeder en [kind 1] is dat dit veilig, betrouwbaar en rustig verloopt voor [kind 1] waarbij geen sprake is van intimiderend gedrag en dat de moeder in staat is contact te hebben met [kind 1] op een betrouwbare en veilige manier. [belanghebbende 2] heeft in zijn gedrag niet laten zien dat hij dit begrijpt en daarvoor zorgt.
De GI heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat in het belang van [kind 1] zo spoedig mogelijk het contact tussen de moeder en [kind 1] moet worden hersteld en dat, in afwachting van de beslissing van de rechtbank op het verzoek van de GI om de omgangsregeling te wijzigen, met onmiddellijke ingang gestart zal worden met belcontacten van 20 minuten eenmaal per twee weken.