Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verder te noemen: de vrouw,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- in zijn verzoek tot vaststelling van een door de vrouw te betalen gebruiksvergoeding met betrekking tot de echtelijke woning; en
- in zijn verzoek om voor recht te verklaren dat het gelegde derdenbeslag onder de Rabobank Amersfoort van rechtswege is komen te vervallen,
- in haar vordering betreffende de overgespaarde inkomsten in de jaren 2006 tot en met 2010;
- in haar vordering betreffende de verhoging van de hypothecaire geldlening;
- in haar verzoek om de man te veroordelen in de kosten van de gevoerde procedure in kort geding.
- de verkoopopbrengst van de Renault Clio € 5.000,- bedroeg;
- hij van deze verkoopopbrengst € 3.000,- op de gezamenlijke rekening van partijen heeft gestort;
- hij in het kader van de terugbetaling van de lening aan de heer [A] op 27 januari 2011 € 1.000,- contant aan de vrouw heeft overhandigd.
4.De omvang van het geschil
- te vernietigen, althans terzijde te stellen de rechtsoverwegingen onder 3.15, 3.28 en 3.31 van de beschikking van de rechtbank van 3 april 2013;
- te vernietigen, althans terzijde te stellen het buiten beschouwing laten van de akten van 30 mei 2013 van de man en de akte van 12 augustus 2013 van de vrouw;
- te vernietigen in de beschikking van de rechtbank van 22 januari 2014 hetgeen is beslist ten aanzien van de man onder de punten 4.1.3, 4.2.3 en 4.2.5 van het dictum van die beschikking;
- te vernietigen in de beschikking van de rechtbank van 22 januari 2014 hetgeen is beslist ten aanzien van vrouw onder punt 4.2.2 van het dictum van die beschikking;
- de vrouw te veroordelen tot betaling aan hem van een bedrag van € 1.350,- in verband met de verkoop van de gemeenschappelijke Volkswagen Passat;
- te bepalen dat de man niet gehouden is om het bedrag van € 4.000,- dat op 23 maart 2009 is bijgeschreven in verband met de verkoop van de Renault Clio in de verrekening te betrekken;
- voor recht te verklaren dat het saldo op de spaarloonrekening op de peildatum nihil was en er dus op dit punt niets te verrekenen is;
- de vrouw te veroordelen om binnen een week na de beschikking van het hof haar medewerking te hebben verleend tot opheffing van de beslagen onder Nationale Nederlanden en ASR, onder voorwaarde dat de afkoopsommen worden gebruikt voor aflossing van schulden, onder verbeurte van een dwangsom;
- de vrouw te veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 2.500,- in verband met de creditcardschuld bij de Bijenkorf, te vermeerderen met rente;
- de vrouw te veroordelen om aan hem te betalen een bedrag van € 7.500,-, te vermeerderen met rente, in verband met een flexibel krediet.
- de vrouw te veroordelen om aan hem een bedrag van € 3.129,14 te betalen in verband met een flexibel krediet, te vermeerderen met diverse door hem ten aanzien van dit krediet betaalde bedragen;
- de vrouw te veroordelen om aan de man een bedrag te betalen van € 7.676,66 in verband met een creditcardschuld, te vermeerderen met diverse door hem ten aanzien van deze schuld betaalde bedragen;
- de vrouw te veroordelen (na wijziging van het verzoek) om aan de man te betalen de helft van € 33.922,59 in verband met een hypothecaire geldlening, te vermeerderen met de helft van diverse door hem ten aanzien van deze lening betaalde bedragen;
- de vrouw te veroordelen om aan hem nader genoemde inboedelgoederen af te geven onder verbeurte van een dwangsom;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep;
- de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.