ECLI:NL:GHARL:2015:9125
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag over een minderjarige in het kader van de zorg voor de ontwikkeling van het kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die al jarenlang kampt met ernstige psychiatrische problemen, had in eerste aanleg de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland aangevochten, waarin haar gezag over het kind was beëindigd. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank, waarin werd vastgesteld dat de moeder niet in staat was om de zorg voor haar kind op zich te nemen, mede door haar chronische schizofrenie en het gebrek aan verantwoordelijkheid voor haar andere kinderen.
De moeder verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de Raad voor de Kinderbescherming niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot beëindiging van het gezag. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2015 werd duidelijk dat de moeder, ondanks enige positieve ontwikkelingen in haar situatie, nog steeds niet in staat was om zelfstandig voor haar kind te zorgen. Het hof oordeelde dat de moeder niet in staat was om de opvoeding en verzorging van haar kind binnen een aanvaardbare termijn te dragen, gezien haar ernstige en chronische problematiek.
Het hof concludeerde dat de belangen van het kind, dat in een stabiel pleeggezin verblijft, zwaarder wegen dan het recht van de moeder om met het gezag belast te blijven. De beslissing van het hof was om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen en de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het hof benadrukte dat de beëindiging van het gezag noodzakelijk was voor de ontwikkeling en stabiliteit van het kind.