Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Procesgang en omvang van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 6 november 2011 tot en met 8 november 2011 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na enig kalm beraad en/of rustig overleg, die [slachtoffer] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de nek en/of de hals en/of de rug, in ieder geval in het lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij in of omstreeks de periode van 6 november 2011 tot en met 8 november 2011 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] (meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de nek en/of de hals en/of de rug, in ieder geval in het lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Vrijspraak van hetgeen onder 1 primair (moord) is ten laste gelegd
Bewezenverklaring van hetgeen onder 1 subsidiair (doodslag) is ten laste gelegd
hij in de periode van 6 november 2011 tot en met 8 november 2011 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer] (meermalen) met een mes in de nek en de hals en de rug gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Oplegging van de maatregel
Vordering van de benadeelde partij, zijnde de nabestaanden van het slachtoffer
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vordering van de benadeelde partij, zijnde de nabestaanden van het
€ 5.983,07 (vijfduizend negenhonderddrieëntachtig euro en zeven cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 5.983,07 (vijfduizend negenhonderddrieëntachtig euro en zeven cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
64 (vierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.