ECLI:NL:GHARL:2015:8743

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
14/01006
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermindering naheffingsaanslag omzetbelasting na compromis ter zitting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een fiscale eenheid, bestaande uit [X] BV en [Y] BV, tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder op 7 augustus 2014 de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009, ter hoogte van € 275.813, ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 5 november 2015 te Arnhem hebben partijen een compromis bereikt. Het Hof heeft besloten de naheffingsaanslag te verminderen tot een bedrag van € 137.500 en de heffingsrente dienovereenkomstig aan te passen. Tevens is de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.960, en is gelast dat de Inspecteur de griffierechten van respectievelijk € 302 en € 493 vergoedt.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De beslissing van het Hof is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/01006
uitspraakdatum:
17 november 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Fiscale eenheid [X] BV en [Y] BV, gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 augustus 2014, nummer AWB 11/5254, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur).

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met
31 december 2009 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 275.813. Daarbij is een bedrag van € 12.928 aan heffingsrente in rekening gebracht.
1.2.
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente rechtstreeks beroep ingesteld.
1.3.
De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van
7 augustus 2014 het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
1.5.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november te Arnhem. Belanghebbende is daar vertegenwoordigd door mw. [A] en [B] , bijgestaan door mr. [C] , werkzaam bij [D] BV te [E] , en [F] , projectmanager van [G] . Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [H] en drs. [I] .
1.7.
De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.

2.Overwegingen

Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat:
- de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met
31 december 2009 dient te worden verminderd tot een bedrag van € 137.500; en
- de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig dient te worden verminderd.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

3.Proceskosten

Het Hof vindt aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 980 voor het beroep
(1 punt voor beroepschrift, 1 punt voor zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt € 490) en
€ 980 voor het hoger beroep (1 punt voor hogerberoepschrift, 1 punt voor zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt € 490).

4.Beslissing

Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
– vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 137.500;
– vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van
€ 1.960;
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende de in beroep en hoger beroep betaalde griffierechten van respectievelijk € 302 en € 493 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, mr. B.F.A. van Huijgevoort en mr. J.J. Westerbaan, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 november 2015.
De griffier, De voorzitter,
(J.H. Riethorst) (A.J.H. van Suilen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 23-11-2015
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer)
postbus 20 303, 2500 EH Den Haag
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.