ECLI:NL:GHARL:2015:8633

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 oktober 2015
Publicatiedatum
17 november 2015
Zaaknummer
24-001607-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na ontslag van rechtsvervolging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 juli 2011. De zaak betreft een vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte. De verdachte was eerder ontslagen van alle rechtsvervolging, wat betekent dat er geen veroordeling voor een strafbaar feit was. Hierdoor kon het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering tot ontneming van het voordeel.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op nihil moest worden vastgesteld, gevolgd. De beslissing van het hof is gebaseerd op het feit dat er geen rechterlijke uitspraak was die de verdachte voor een strafbaar feit had veroordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering van het openbaar ministerie niet kon worden gehonoreerd.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 24-001607-11
Uitspraak d.d.: 15 oktober 2015
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 juli 2011 met parketnummer 07-690041-10 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 april 2013, dat heeft geleid tot het tussenarrest van 26 april 2013, 5 maart 2015 en
1 oktober 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadslieden,
mr. A.W.J. van Galen en mr. H.E. Brink, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De vordering van het openbaar ministerie

De vordering van de officier van justitie strekt tot vaststelling van het bedrag waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op € 112.258,= en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het bedrag waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat wordt vastgesteld op nihil.
De feiten, waarop de beslissing tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gebaseerd
De verdachte is bij arrest van dit hof van heden (parketnummer 24-002682-10) ter zake van de bewezen verklaarde overtreding (op 21 november 2008 in de gemeente [gemeente] in een pand aan de [adres] aanwezig hebben van 568 hennepplanten) ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit betekent dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu er geen sprake is van een rechterlijke uitspraak waarbij verdachte wegens een strafbaar feit is veroordeeld.
Deze beslissing brengt mee dat de gevoerde verweren geen bespreking (meer) behoeven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr. J.J. Beswerda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 15 oktober 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.