ECLI:NL:GHARL:2015:8572

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 november 2015
Publicatiedatum
13 november 2015
Zaaknummer
WAHV 200.150.976
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dijkstra
  • M. Dörholt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sanctie voor parkeren op laad- en losplaats zonder geldige ontheffing

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, die op 12 mei 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 85,- opgelegd gekregen voor het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid met bord E7, op 2 december 2012. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht en stelt dat er op zondag geen parkeerverbod geldt op de Westerplantage, waar de overtreding zou hebben plaatsgevonden. Hij voert aan dat het laad- en losgebied enkel van maandag tot zaterdag is toegestaan, zoals aangegeven op een onderbord dat volgens hem altijd aanwezig was maar vaak wordt ontvreemd.

De kantonrechter heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat er geen onderbord aan het bord E7 was bevestigd, wat de betrokkene betwist. De ambtsedige verklaring van de verbalisant, die de overtreding heeft vastgesteld, wordt in WAHV-zaken als voldoende bewijs beschouwd, tenzij de betrokkene specifieke feiten aandraagt die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. De betrokkene heeft verschillende foto's overgelegd ter ondersteuning van zijn verweer, maar het hof oordeelt dat deze niet voldoende zijn om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.

Het hof concludeert dat de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd op een plek die bestemd is voor laden en lossen, en dat er geen omstandigheden zijn die het opleggen van de sanctie onbillijk maken. De omstandigheid dat de betrokkene in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart en dat reguliere gehandicaptenparkeerplaatsen bezet waren, leidt niet tot vrijstelling van de sanctie. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

WAHV 200.150.976
13 november 2015
CJIB 167593631
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland
van 12 mei 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 85,- opgelegd ter zake van “parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen”, welke gedraging zou zijn verricht op 2 december 2012 om 15:54 uur op de Westerplantage te Leeuwarden met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. De betrokkene stelt dat er op zondag geen parkeerverbod geldt op de Westerplantage. De laad en losplaats geldt van maandag 08:00 uur tot zaterdag 18:00 uur, hetgeen door een bord is aangegeven. Voor de aansluitende parkeerplaatsen geldt zondag geen gebod tot betalen, de parkeerplaatsen zijn dan vrijgesteld van parkeerbelasting. De kantonrechter heeft aangegeven dat er geen onderbord aan het bord E07 heeft gezeten. De betrokkene stelt dat het onderbord er altijd heeft aangezeten maar dat het bord 's nachts na het sluiten van de uitgaansgelegenheden vaak wordt ontvreemd. Een getuige heeft gezien dat de verbalisant het voertuig van de betrokkene heeft geverbaliseerd en niet de borden heeft gecontroleerd. De betrokkene heeft in de loop van de procedure verschillende foto's overgelegd.
3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB in dat de betrokkene in strijd met artikel 24 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV1990) op een gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen heeft geparkeerd.
5. In het verweer van de betrokkene heeft de officier van justitie aanleiding gezien een aanvullend proces-verbaal op te vragen. In het ambtsedige proces-verbaal d.d. 5 juni 2013 verklaart de verbalisant onder meer: "Door mij verbalisant is het voertuig van de betrokkene aangetroffen op een laad en loshaven. Deze laad/loshaven wordt duidelijk aangegeven middels een bord E07. Het is niet toegestaan op een laad en loshaven te parkeren anders dan voor het laden en of lossen van goederen. Betrokkene had in de directe omgeving max. 3 uur mogen parkeren in het parkeerverbod met zijn gehandicaptenkaart in combinatie met een parkeerschijf. Tevens zijn de reguliere gehandicapten parkeerplaatsen in de directe omgeving op zondag vrij van betaling."
6. In de fase van het administratieve beroep en in de fase bij de kantonrechter heeft de betrokkene een foto overgelegd van de bebording ter plaatse. Op die foto is het bord E07 te zien zonder dat een onderbord is bevestigd. In de fase van het hoger beroep heeft de betrokkene nogmaals een foto overgelegd van de bebording ter plaatse. Op die foto is het bord E7 te zien met een onderbord ma t/m za. 8-18 h.
7. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat de gedraging is verricht. Uit die verklaring volgt dat het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een door middel van bord E7 aangegeven plaats bestemd voor het laden en lossen. Uit de verklaring van de betrokkene blijkt dat de betrokkene zijn voertuig op voormelde plaats heeft geparkeerd en niet bezig was met laden en lossen, zodat is komen vast te staan dat de onder 1. genoemde gedraging is verricht. Vervolgens dient het hof te beoordelen of er andere omstandigheden zijn die het opleggen van een sanctie niet billijken dan wel matigen van de sanctie rechtvaardigen.
8. Van zodanige omstandigheden is het hof niet gebleken. De omstandigheid dat volgens de betrokkene normaliter een onderbord het laden en lossen beperkt tot bepaalde tijdvakken maakt niet dat op andere tijdstippen op die plaats mag worden geparkeerd.
Bord E7 betekent: "gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen".
Artikel 24, tweede lid, RVV1990 luidt: "Indien onder de verkeersborden (…) E7 (…) van bijlage 1, op een onderbord dagen of uren zijn vermeld, gelden de uit het bord of onderbord voortvloeiende geboden of verboden slechts gedurende de aangegeven dagen of uren". Daarmee is niet gegeven dat op de laad- of losplaats op de niet aangegeven dagen of uren zou mogen worden geparkeerd. Dat kan alleen als de plaats tevens een parkeervak is. Dat is in casu niet het geval. De laad- en losplaats is voorzien van een wit kruis.
9. Het hof ziet in hetgeen de betrokkene verder heeft aangevoerd geen aanleiding om te oordelen dat de sanctie achterwege moet blijven dan wel dat het bedrag van de sanctie gematigd dient te worden. De omstandigheid dat de betrokkene in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart en dat de reguliere gehandicaptenparkeerplaatsen bezet waren, brengt evenmin mee dat ook de betrokkene in dit geval, waarin vaststaat dat de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd op een gelegenheid die uitsluitend is bedoeld voor laden en lossen, van een sanctie gevrijwaard zou moeten blijven.
10. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de kantonrechter het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. Derhalve zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Dörholt als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.