Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Súdwest-Fryslân(hierna: de heffingsambtenaar),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de waarde in het economische verkeer van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat] 28 te [Z], op de waardepeildatum van 1 januari 2011. De heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân had de waarde vastgesteld op € 399.000 voor het kalenderjaar 2012. Belanghebbende, de eigenaar van de onroerende zaak, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluit. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging vervolgens in hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 15 september 2015 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij een lagere waarde van € 370.000 bepleitte. De heffingsambtenaar verdedigde de eerder vastgestelde waarde van € 399.000. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld. Belanghebbende voerde aan dat er geen rekening was gehouden met kosten voor de vernieuwing van de walbeschoeiing en dat de prijs per m² voor zijn kavel te laag was vastgesteld. Ook claimde hij een hogere liggingscode op basis van een eerdere uitspraak van de rechtbank in een vergelijkbare zaak.
Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. De grieven van belanghebbende werden verworpen, en het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 november 2015, en er werden geen proceskosten toegewezen.