ECLI:NL:GHARL:2015:8293

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2015
Publicatiedatum
3 november 2015
Zaaknummer
200.168.604
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing met kinderen na echtscheiding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor haar verhuizing met de kinderen naar de regio [plaats 1]. De vader, die in hoger beroep ging, betoogde dat de verhuizing een serieuze bedreiging vormde voor de band met de kinderen. Hij voerde aan dat de verhuizing naar de andere kant van het land zijn contact met de kinderen zou bemoeilijken en dat de kinderen zich niet gelukkig voelden in hun huidige woonplaats. De moeder daarentegen stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar werk en de opvang van de kinderen door haar familie in [plaats 1]. Het hof overwoog dat er een reëel risico bestond dat de verhuizing ten koste zou gaan van de band tussen de vader en de kinderen. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat er een dringende noodzaak was voor de verhuizing en dat de belangen van de kinderen voorop stonden. Uiteindelijk werd het verzoek van de moeder afgewezen en de beschikking van de rechtbank vernietigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.168.604
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 359141)
beschikking van de familiekamer van 3 november 2015
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. S. van Oers te Nijmegen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.B.E.C. Giard te Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 21 januari 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 20 april 2015;
- het verweerschrift in hoger beroep met producties, ingekomen op 22 juni 2015.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 24 september 2015 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is [A] verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is op 18 januari 2011 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Arnhem van 27 augustus 2010 in de registers van de burgerlijke stand.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] , en
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,
over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.3
In de beschikking van 27 augustus 2010 waarbij de rechtbank Arnhem de echtscheiding tussen partijen heeft uitgesproken, heeft de rechtbank tevens bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben. Voorts is daarbij onder meer een zorgregeling vastgesteld die kort gezegd inhoudt dat de kinderen eenmaal per veertien dagen van vrijdag 19.00 uur tot zondag 17.00 uur en de helft van de vakanties en feestdagen bij de vader verblijven en dat iedere week op maandag- en woensdagavond telefonisch contact tussen de vader en de kinderen zal plaatsvinden gedurende circa vijftien minuten per belafspraak.
3.4
Bij beschikking van 11 september 2013 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, naar aanleiding van het verzoek van de moeder tot wijziging van de regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voorlopig bepaald dat elke maandag- en woensdagavond om 19.00 uur gedurende vijf minuten per kind telefonisch contact zal plaatsvinden tussen de vader en de kinderen. De rechtbank heeft de verdere behandeling aangehouden in afwachting van de resultaten van de ouderschapsbemiddeling.
3.5
De moeder heeft bij aanvullend verzoekschrift van 11 december 2013 de rechtbank verzocht om haar vervangende toestemming te verlenen voor haar verhuizing met de kinderen naar de regio [plaats 1] in de periode juli/augustus 2014.
3.6
Bij beschikking van 2 april 2014 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek tot vervangende toestemming aangehouden in afwachting van de resultaten van het overleg tussen partijen.
3.7
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking van 21 januari 2015 heeft de rechtbank de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen. Daarnaast heeft de rechtbank de beschikking van de rechtbank Arnhem van 27 augustus 2010 op het punt van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking bepaald dat de kinderen bij de vader verblijven gedurende één weekend per veertien dagen in de even weken van zaterdag 13.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen bij de moeder zal ophalen en de moeder de kinderen bij de vader zal ophalen, alsmede dat ieder der partijen de eigen kosten van het halen en brengen zal dragen. De rechtbank heeft voorts bepaald dat elke maandag- en woensdagavond om 19.00 uur gedurende maximaal tien minuten per kind telefonisch contact zal plaatsvinden tussen de vader en de kinderen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil de verhuizing van de moeder met de kinderen naar de regio [plaats 1] .
4.2
De vader is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 21 januari 2015 voor zover daarbij aan de moeder vervangende toestemming is verleend om met de kinderen te verhuizen naar de regio [plaats 1] . De vader verzoekt het hof de beschikking van 21 januari 2015 (naar het hof begrijpt:) deels te vernietigen, in die zin dat het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen alsnog wordt afgewezen.
4.3
De moeder verzoekt het hof het verzoek in hoger beroep van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
5.2
Uit het bepaalde in artikel 1:253a lid 1 BW volgt dat het hof een zodanige beslissing dient te nemen als het hof in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
5.3
De vader betoogt dat de rechtbank de moeder ten onrechte vervangende toestemming heeft verleend voor een verhuizing met de kinderen naar de regio [plaats 1] . Hij voert daartoe onder meer aan dat de verhuizing een serieuze bedreiging vormt voor de band die hij met de kinderen heeft. De moeder is niet in staat hem een echte plaats in het leven van de kinderen te geven. Zijn relatie met de kinderen heeft daaronder reeds thans ernstig te lijden. Een verhuizing naar de andere kant van het land zal dit alleen maar verergeren. Bezoeken aan bijeenkomsten op de scholen van de kinderen en het bijwonen van sportactiviteiten zijn voor hem na de verhuizing niet meer mogelijk. Hij wenst geen vader op afstand te worden. Bij een verhuizing naar de regio [plaats 1] zullen de toekomstige sociale activiteiten van de kinderen in de weekenden zoals sportwedstrijden en kinderfeestjes het omgangsweekend gaan doorkruisen. Dit betekent ofwel dat de kinderen tijdens het omgangsweekend niet naar hem toe kunnen komen ofwel dat zij die sociale activiteiten moeten missen. Het een noch het ander is in hun belang, zo betoogt hij. Hij maakt zich voorts zorgen over de draagkracht van de kinderen in relatie tot de verhuizing. Hij wijst op de verhuizingen die de kinderen al hebben meegemaakt en op het feit dat [kind 1] inmiddels op haar vierde school zit en [kind 2] een kwetsbaar kind is dat speciaal onderwijs volgt. De kinderen geven bij hem aan dat zij niet willen verhuizen en dat zij zich prettig voelen in hun huidige woonplaats en op hun huidige school. Voorts heeft de moeder niet aannemelijk gemaakt dat voor de verhuizing een objectieve, dringende noodzaak bestaat. Het verzoek van de moeder is volgens de vader prematuur en onvoldoende doordacht.
5.4
De moeder stelt daartegenover het volgende. Zij heeft belang bij een verhuizing naar de regio [plaats 1] omdat zij dan voor de opvang van de kinderen een beroep kan doen op haar familie aldaar. Zij zal daardoor de opvoeding van de kinderen gemakkelijker met haar werk kunnen combineren. Zij werkt 24 uur per week en is thans voor de opvang van de kinderen aangewezen op een studente en een buurvrouw. Haar in [plaats 1] wonende moeder heeft alle tijd de kinderen op te vangen. Bij de liefdevolle en vertrouwde opvang door familie kan zij haar werk met meer rust uitvoeren omdat zij dan geen zorgen over de kinderen heeft. Zij zal in de regio [plaats 1] gemakkelijker een baan kunnen vinden dan in (de omgeving van) [woonplaats] . Voorts voelt zij zich in de regio [plaats 1] meer thuis dan in [woonplaats] . Zij heeft tot haar 23ste levensjaar in [plaats 1] gewoond, haar familie woont daar nog steeds en zij heeft nog steeds daar haar sociale contacten. Zij voelt zich in [woonplaats] niet gelukkig en geïsoleerd. Verder wegen voor haar de familiebanden zwaar vanwege haar Marokkaanse achtergrond. Zij vindt bij haar familie belangrijke morele ondersteuning. Vanwege het traumatische verleden met de vader (naar de moeder stelt: huiselijk geweld) zal een geografische afstand tussen de vader enerzijds en haar en de kinderen anderzijds haar ook innerlijke rust geven. De kinderen voelen zich feitelijk in [plaats 1] meer thuis dan in [woonplaats] omdat zij daar vaak op bezoek zijn geweest en omdat daar hun familieleden, waaronder neefjes en nichtjes, wonen. [kind 1] voelt zich niet echt gelukkig op haar huidige school in [woonplaats] , omdat zij zich daar vanwege haar culturele achtergrond een eenling voelt. [kind 1] zou liever naar een gemengde school gaan en zij heeft voor [kind 1] in [plaats 1] inmiddels zo’n school gevonden. De kinderen kunnen een (school)verhuizing goed aan. Zij zal ook na de verhuizing de kinderen niet bij de vader weghouden, zo voert de moeder aan.
5.5
Het hof overweegt omtrent het voorgaande als volgt.
Het hof acht een reëel risico aanwezig dat onder de huidige omstandigheden een verhuizing van de moeder met de kinderen naar de regio [plaats 1] ten koste zal gaan van de band tussen de vader en de kinderen. De verstandhouding tussen partijen is momenteel slecht. Zij hebben over en weer geen vertrouwen in de ander en communiceren niet of nauwelijks met elkaar. Er vindt nauwelijks of geen overleg plaats over zaken aangaande de kinderen. De vader betoogt dat de moeder hem zoveel mogelijk uit het leven van de kinderen wil bannen. De moeder voert aan een ongezonde, traumatische relatie met de vader te hebben gehad en het moeilijk te vinden om met hem te communiceren. De door de rechtbank vastgestelde telefonische contactregeling functioneert niet goed. Partijen leggen de oorzaak van het niet functioneren van die regeling over en weer bij de ander. Bij een verhuizing naar de regio [plaats 1] zijn, gelet op de grote geografische afstand, spontane contactmomenten zo goed als uitgesloten en wordt de aanwezigheid van de vader bij bijeenkomsten op school en bij (sport)activiteiten van de kinderen bemoeilijkt. Daarmee bestaat een reëel risico dat de rol van de vader in het dagelijkse leven van de kinderen, welke rol thans al bescheiden is, nog beperkter wordt. Het hof acht het in het belang van de kinderen dat dit zoveel als mogelijk wordt vermeden, temeer nu niet is gebleken dat het contact tussen de vader en de kinderen niet goed zou zijn.
Voorts is het hof van oordeel dat van een dringende noodzaak voor de moeder om op korte termijn naar de regio [plaats 1] te verhuizen onvoldoende is gebleken. De moeder heeft op dit moment een baan in haar woonplaats [woonplaats] . Er is thans nog geen concreet vooruitzicht op een baan in de regio [plaats 1] . De moeder heeft ter mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard pas te willen verhuizen als zij daar een baan heeft. Zij volgt momenteel, naast haar werk, in Nijmegen een deeltijd HBO-opleiding die zij pas in juni/juli 2016 zal afronden. Als een van de redenen om terug te gaan naar [plaats 1] voert de moeder aan dat zij zich in [woonplaats] niet op haar plek voelt. Zij is evenwel reeds veertien jaar geleden vanuit [plaats 1] naar [plaats 2] verhuisd om daar samen met de vader te gaan wonen. Zij woont en werkt inmiddels al enige jaren in [woonplaats] en studeert al enkele jaren in Nijmegen. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de combinatie van werk, studie en de opvoeding van de kinderen thans zodanige problemen oplevert dat daarvoor ondersteuning vanuit de familie in [plaats 1] noodzakelijk is.
Dat de kinderen zich in hun huidige woonplaats en op hun huidige school niet gelukkig zouden voelen, zoals de moeder betoogt, is tegenover de gemotiveerde betwisting door de vader onvoldoende aannemelijk geworden.
5.6
De belangen van alle betrokkenen tegen elkaar afwegend, is het hof van oordeel dat de moeder geen vervangende toestemming dient te worden verleend om met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen.
Ook als waar zou zijn dat de vader ten tijde van de echtscheiding in 2010 heeft ingestemd met een verhuizing van de moeder met de kinderen naar [plaats 1] (zoals de moeder betoogt, maar de vader betwist), maakt dit voormeld oordeel niet anders. Bij de beoordeling van een geschil als het onderhavige staat het belang van de kinderen voorop. Voorts zijn de omstandigheden sinds 2010 gewijzigd. De vader heeft onweersproken aangevoerd dat hij na de verkoop in 2013 van de in [plaats 2] gelegen echtelijke woning naar [woonplaats] is verhuisd om dicht bij de kinderen te wonen. Bovendien wonen de kinderen inmiddels ruim vier jaar in [woonplaats] .
5.7
Gelet op het voorgaande slaagt het hoger beroep van de vader. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen, alsnog afwijzen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 21 januari 2015 voor zover daarbij aan de moeder vervangende toestemming is verleend om samen met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om samen met de kinderen naar de regio [plaats 1] te verhuizen, alsnog af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.M.M. Mostermans, R. Feunekes en T.M. Blankestijn, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier en is op 3 november 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.