ECLI:NL:GHARL:2015:8065

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
27 oktober 2015
Zaaknummer
200.141.669
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op bedenktermijn bij aankoop recreatiewoning door natuurlijk persoon

In deze zaak gaat het om de vraag of de koper van een recreatiewoning, die als natuurlijk persoon handelt, een beroep kan doen op de bedenktermijn van artikel 7:2 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is aanhangig gemaakt door Monarch Recreatie B.V., die in eerste aanleg de rechtbank Gelderland heeft verzocht om de koper te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de koper, [geïntimeerde], niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelde en dat hij daarom recht had op de consumentenbescherming van het BW. Monarch ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld op basis van eerdere vonnissen en de ingediende stukken. Het hof concludeert dat de koper de overeenkomst op tijd en op goede gronden heeft ontbonden, omdat hij handelde als consument en niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Monarch in de kosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen op 27 oktober 2015 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.141.669
(zaaknummer rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen C/05/241317)
arrest van 27 oktober 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Monarch Recreatie B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Monarch,
advocaat: mr. G. Janssen,
tegen:

1.1. [geïntimeerde sub 1]2. [geïntimeerde sub 2],wonende te [woonplaats],

geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: [geïntimeerde] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. S.J. Velsink.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
29 mei 2013 en 13 november 2013 die de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 december 2013,
- de memorie van grieven en
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.5 van het bestreden vonnis van 13 november 2013, welke feiten omwille van de begrijpelijkheid van dit arrest in het navolgende zijn weergegeven.
3.2
Blijkens een op 4 november 2012 door [geïntimeerde] ondertekende “
aankoopbevestiging” (productie 1 van Monarch), heeft Monarch aan [geïntimeerde] verkocht een recreatieobject (hierna: het chalet), type Hackfort de Luxe (met toebehoren) en het daarbij behorende kavel (nummer […]). De totale koopprijs bedroeg € 195.000,- exclusief BTW. Op de aankoopbevestiging is aangekruist dat het chalet gebruikt zou gaan worden voor beheer- en exploitatiedoeleinden en dat een exploitatiegarantie zou gelden van 12,5% gedurende zeven jaar.
3.3
In de aankoopbevestiging is onder meer het volgende opgenomen:

Naam Koper: [geïntimeerde sub 2]
(…)
Verklaart de originele versie van deze aankoopbevestiging te hebben ontvangen en te hebben gekocht van Monarch Recreatie B.V. en hierbij kennis te hebben genomen en akkoord te gaan met de Algemene Voorwaarden van Monarch Recreatie B.V. zoals op de achterzijde van deze aankoopbevestiging staat vermeld. (…)
3.4
Artikel 10 lid 3 van de algemene voorwaarden van Monarch luidt als volgt:

Indien verkoper op grond van lid 1 nakoming van de overeenkomst verlangt, zal koper ten behoeve van verkoper na afloop van de in lid 1. genoemde termijn van acht (8) dagen voor elke sedert dien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijke opeisbare boete verschuldigd zijn van drie (3) pro mille van de overeengekomen koopsom, onverminderd volledige schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal, de kosten als vermeld in artikel 8 lid 2 daaronder begrepen.(…)
3.5
Bij brief van 6 november 2012 heeft [geïntimeerde] het volgende aan Monarch medegedeeld:

(…) Via dit schrijven laat ik u weten gebruik te maken van de wettelijke bedenktijd van 3 dagen als particulier (art. 7:2 (lid 2) BW)
Hierdoor maken we u kenbaar dat we de koop ontbinden mbt kavel […] Hackfort de Luxe incl ondergrond op locatie Ruighenrode Lochem, welke we op 4 november 2012 zijn aangegaan. (…)
3.6
Bij brief van 23 november 2012 aan de gemachtigde van [geïntimeerde], Stichting Univé Rechtshulp, is [geïntimeerde] gesommeerd om overeenkomstig hetgeen vermeld is op de aankoopbevestiging de bij de aankoop verschuldigde eerste betalingstermijn van 20 % ten bedrage van € 27.000,-, te vermeerderen met 21 % BTW, in totaal € 32.670,-, en een bedrag van € 12.000,-, zijnde 20 % van de kosten van de kavel, binnen acht dagen te voldoen, met aanzegging dat bij gebreke van tijdige dan wel correcte betaling een boete verschuldigd zal zijn van 3 pro mille per dag over het verschuldigde deel van de koopsom.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
Monarch heeft in eerste aanleg kort samengevat gevorderd dat rechtbank [geïntimeerde] zal veroordelen:
a. om medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de tussen partijen op
4 november 2012 gesloten koopovereenkomst;
b. om aan Monarch te voldoen de eerste betalingstermijn van € 27.000,-, te vermeerderen
met 21% BTW en de wettelijke rente;
c. om aan Monarch te voldoen de in de algemene voorwaarden vastgelegde boete over de
eerste betalingstermijn van € 585,- per dag vanaf 1 december 2012;
d. met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van deze procedure, hoofdelijk en bij
vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
4.2
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 november 2013 overwogen dat [geïntimeerde] niet wordt gevolgd in het primaire standpunt dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die ertoe leiden dat [geïntimeerde] geacht moet worden bij de aankoop van het chalet te hebben gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zodat geen aanleiding bestaat [geïntimeerde] de consumentenbescherming van artikel 7:2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) te ontzeggen. In het dictum van het vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van Monarch afgewezen, Monarch veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
Met de grieven is beoogd het geschil in volle omvang ter beoordeling voor te leggen.
5.2
Het hof ziet aanleiding eerst te beoordelen of de koopovereenkomst, voor zover die tot stand is gekomen, bij de hiervoor onder 3.5 vermelde brief van 6 november 2012 is ontbonden.
5.3
In artikel 7:1 lid 1 BW is bepaald dat de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan schriftelijk wordt aangegaan, indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Ingevolge artikel 7:2 lid 2 BW heeft de koper drie dagen na de terhandstelling van de tussen partijen opgemaakte akte of een afschrift daarvan het recht de koop te ontbinden.
5.4
Uit voornoemde artikelen volgt dat alleen aan “
een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf” een beroep op de bedenktermijn toekomt. In geschil is of [geïntimeerde] als zodanig kan worden aangemerkt. Op [geïntimeerde], als de partij die zich op een specifiek ter bescherming van consumenten gerichte bepaling beroept, rust de last de relevante feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen. [geïntimeerde] heeft daartoe aangevoerd dat hij naar aanleiding van een tv-programma het park Ruighenrode heeft bezocht, dat hij slechts geïnteresseerd was in de aankoop van een recreatiewoning voor eigen gebruik en dat hij zich niet heeft beziggehouden met het beroeps- of bedrijfsmatig beleggen in onroerende zaken. Het hof is van oordeel dat Monarch deze stellingen van [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. In dit kader wordt het volgende overwogen.
5.5
Ook indien overeenkomstig de stelling van Monarch juist is dat [geïntimeerde] het chalet op eigen initiatief voor “
beheer en exploitatie” heeft gekocht en dat de gegarandeerde rendementsperiode op verzoek van [geïntimeerde] is verlengd van vijf naar zeven jaar, dan betekent dit nog niet dat [geïntimeerde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Hetgeen Monarch heeft aangevoerd, past immers evenzeer bij het (niet beroeps- of bedrijfsmatig) beleggen van privévermogen. Van bijkomende feiten en omstandigheden die wijzen op een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit aan de zijde van [geïntimeerde] is niet gebleken. Voor zover Monarch heeft gesteld dat [geïntimeerde] zich reeds beroeps- of bedrijfsmatig bezighield met het beleggen in onroerende zaken, heeft zij dit onvoldoende toegelicht. Weliswaar staat vast dat tussen partijen op 4 november 2012 de verhuur van een boerderij ter sprake gekomen, maar [geïntimeerde] heeft daaromtrent onweersproken gesteld dat de boerderij eigendom was van zijn volwassen zoon en dat deze zoon de boerderij na een kort verhuurperiode zelf is gaan bewonen. Dat de boerderij een beleggingsobject voor [geïntimeerde] vormde, kan bij die stand van zaken niet worden aangenomen.
5.6
Het beroep van Monarch op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2005, ECLI:EU:C:2005:32, treft op grond van hetgeen onder 5.5 is overwogen evenmin doel. Voor zover al zou kunnen worden aangenomen dat de overeenkomst tussen partijen is gesloten met een tweeledig doel (deels wel en deels niet beroeps- of bedrijfsmatig gebruik), heeft Monarch geen feiten en omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat de overeenkomst is gesloten om in niet-onbelangrijke mate aan de beroeps- of bedrijfsmatige behoeften van [geïntimeerde] te voldoen, dan wel dat [geïntimeerde] zich zodanig heeft gedragen dat bij Monarch te goeder trouw de indruk heeft kunnen ontstaan dat [geïntimeerde] voor beroepsdoeleinden handelde.
5.7
Nu uit het voorgaande volgt dat er – als voldoende onderbouwd gesteld en onvoldoende gemotiveerd weersproken – van moet worden uitgegaan dat [geïntimeerde] de koopovereenkomst als consument heeft gesloten, slaagt het beroep van [geïntimeerde] op de bedenktermijn van artikel 7:2 lid 2 BW. Dit betekent dat [geïntimeerde] de koopovereenkomst bij brief van 6 november 2012 tijdig en op goede gronden heeft ontbonden.
5.8
Monarch heeft geen feiten en omstandigheden te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.

6.De slotsom

6.1
De grieven I tot en met VII falen, zodat het bestreden vonnis van 13 november 2013 moet worden bekrachtigd. Daarmee faalt tevens grief VIII, welke grief zich richt tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Monarch in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
6.3
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 683,-
- salaris advocaat
€ 1.158,-(1 punt x tarief III)
Totaal € 1.841

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen van 13 november 2013;
veroordeelt Monarch in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 683,- voor griffierecht en op € 1.158 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.F. Wiggers-Rust, Th.C.M. Willemse en F.J. de Vries, is bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste raadsheer ondertekend door de jongste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015.