Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
Het geding in het principaal en het incidenteel hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2015, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot de alimentatie en zorgregeling voor de kinderen van een gescheiden echtpaar. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de man, verweerder in het principaal hoger beroep, zijn ouders van drie minderjarige kinderen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder een beschikking gegeven over de zorg- en opvoedingstaken en de alimentatieverplichtingen van de man. De vrouw is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met grieven die onder andere betrekking hebben op de draagkracht van de man en de behoefte van de kinderen. De man heeft op zijn beurt incidenteel hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij ook de Regiecentrum Bescherming en Veiligheid (GI) aanwezig was. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2015 een prejudiciële beslissing genomen over de wijze waarop het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop in aanmerking moeten worden genomen bij de bepaling van de onderhoudsbijdrage voor de kinderen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten opnieuw te bepalen in het licht van deze beslissing. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling van de alimentatiekwesties, waarbij partijen uiterlijk 29 oktober 2015 hun standpunten moeten indienen.
Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank voor wat betreft de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige [de minderjarige3]. De beslissing over de alimentatie wordt aangehouden totdat partijen hun standpunten hebben geactualiseerd.