Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1]
[geïntimeerde2] BV, gevestigd te [A] ,
geïntimeerden,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 9 juli 2013 en het herstelexploot d.d. 21 augustus 2013,
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord,
- het proces-verbaal van de openbare pleitzitting op 22 september 2015, waar [geïntimeerde1] voor zichzelf en voor [geïntimeerde2] is verschenen. [appellant] en zijn advocaat zijn daar ondanks oproeping niet verschenen. Zij hebben hun absentie bij rolformulier van 21 september 2015 aangekondigd, waarbij [appellant] daarvoor de redenen heeft opgegeven dat hij voor zijn (bedlegerige) moeder moet zorgen en dat hij geen geld heeft voor de reiskosten en waarbij de advocaat mr E. El-Sharkawi heeft medegedeeld dat hij geen reden ziet om te verschijnen, nu hij geen inlichtingen kan verstrekken over feiten of omstandigheden. Zij hebben verzocht om later schriftelijk op het pleidooi van [geïntimeerde1] te mogen reageren.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
voor het gemak’, aldus § 12 conclusie van antwoord) als 60%-aandeelhouder wordt behandeld, heeft aan [appellant] evenmin specifiek commentaar ontlokt en hoeft - nu onbestreden is dat [C] steeds verlieslijdend was, na februari 2009 geen activiteiten meer heeft ontplooid en in maart 2010 is ontbonden - hier geen nadere beschouwing.
In het overzicht komt een vordering voor van [C] / [geïntimeerde1] op [appellant] , tot afdracht van US$ 108.905,12 als opbrengst van de zogenaamde [D] -container (REF NT-071010). [appellant] heeft ter comparitie in eerste aanleg verklaard dat [geïntimeerde1] daarmee niets te maken had. Deze betwisting conflicteert met de inhoud van de orderbevestiging van [geïntimeerde2] van 1 november 2007 (productie 3 bij conclusie van antwoord). Deze orderbevestiging is gericht aan
Mr. [E] , FBI ( [D] ),zodat het daarin gaat om de [D] -container. Daarin en in het overzicht staan voor de [D] -transactie weliswaar verschillende referentienummers (
Invoice# 20071101, ref# 200710001, respectievelijk
REF NT-071010), maar gelet op het feit dat [geïntimeerde2] / [geïntimeerde1] de order hebben bevestigd, had het op de weg van [appellant] gelegen om zijn verweer, dat [geïntimeerde1] daarmee niets te maken had, nader te motiveren. [appellant] heeft dit niet gedaan, zodat het hof in zoverre aan het verweer, als onvoldoende gemotiveerd, voorbij zal gaan.
Op de orderbevestiging staat een bedrag in ‘Dhs’ (lees: Dirhams) met daaronder een handgeschreven dollarbedrag, hetzelfde bedrag dat in het overzicht is gehanteerd als opbrengst van de [D] -transactie. Ook de uitgaven van [appellant] ter zake van deze transactie zijn in het overzicht meegenomen. Dit maakt [appellant] betwisting van de hoogte van de opbrengst, welke betwisting evenmin nader is gemotiveerd, onvoldoende gemotiveerd. Nu [appellant] evenmin heeft opgegeven met welke andere opbrengst en/of met welke andere kosten moet worden gerekend, zal het hof bij gebreke van voldoende gemotiveerd verweer uitgaan van de juistheid van de door [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] in het overzicht gehanteerde financiële gegevens.
Daarin hebben [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] ook nog andere kosten betrokken, die partijen hebben gemaakt in het kader van de samenwerking, waaronder kosten van inkoop, kantoorkosten en (uitsluitend bij [appellant] )
sharesad US$ 64.800. Naast dit laatste bedrag is op de overgelegde kopie met de hand geschreven: ‘ ≈ 50.000’. Hierbij gaat het dan ook kennelijk om de vordering tot terugbetaling van het investeringsbedrag van € 50.000.
Het deel (60%) van de [D] -opbrengst dat [appellant] volgens het overzicht moest afdragen is hoger dan de daar tegenover gestelde vorderingen van [appellant] .
dwingendbewijs oplevert. Gelet op de betwisting van de inhoud daarvan acht het hof de enkele ondertekende verklaring onvoldoende overtuigend, maar ziet daarin wel aanleiding om [appellant] , die in hoger beroep geen bewijs heeft aangeboden, ambtshalve in staat te stellen om dat bewijs te leveren.
payment details), en vordert vergoeding van die uitgave. In het overzicht bij het beëindigingsvoorstel is ter zake van deze uitgave aan [appellant] een vordering van US$ 42.675 toegekend. Hetgeen na verrekening van € 50.000 resteert van de [D] -opbrengst is meer dan US$ 40.000, en ook meer dan de US$ 42.675 in het overzicht. Dat de tegenvordering tot afdracht van de verkoopopbrengst een andere transactie betreft dan de bestelling NT-090229, staat aan de verrekening niet in de weg.
5.De slotsom
6.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, hij die stukken op de roldatum dinsdag
17 november 2015in het geding dient te brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum dinsdag 3 november 2015, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;