ECLI:NL:GHARL:2015:7915
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding tussen een scheidsrechter en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en salarisbetaling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen een scheidsrechter, aangeduid als [appellant], en de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de betaling van salaris. De appellant had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de KNVB, waarin hij verzocht om zijn plaatsing op de seniorlijst van assistent-scheidsrechters en om betaling van achterstallig salaris. De kantonrechter had de vorderingen van de appellant afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussen de appellant en de KNVB niet op 30 juni 2013 was geëindigd, zoals de KNVB had betoogd. Het hof baseerde zich op de feiten zoals vastgesteld in het eerdere vonnis en concludeerde dat het beroep van de KNVB op de CAO-bepalingen in strijd was met goed werkgeverschap. Het hof oordeelde dat de appellant recht had op plaatsing op de seniorlijst en dat de KNVB hem een bedrag van € 35.682,73 moest betalen, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente.
De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter voor zover het de vorderingen van de appellant betrof en wees deze vorderingen toe. De KNVB werd ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof benadrukte dat de appellant, die al lange tijd als scheidsrechter voor de KNVB werkte, recht had op een eerlijke behandeling en dat de KNVB niet zomaar kon afwijken van de wettelijke bepalingen omtrent arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.