ECLI:NL:GHARL:2015:7843

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 oktober 2015
Publicatiedatum
16 oktober 2015
Zaaknummer
WAHV 200.162.299
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • A. van der Meulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens misbruik van procesrecht en schending van hoor en wederhoor

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. H.P. Olthof, niet-ontvankelijk verklaard op grond van misbruik van procesrecht. De betrokkene had hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om een behandeling ter zitting en vergoeding van kosten. De advocaat-generaal, mr. H. de Ruijter, heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 2 oktober 2015 is de zaak behandeld.

Het hof heeft overwogen dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat de handelwijze van de gemachtigde van de betrokkene als misbruik van procesrecht moet worden gekwalificeerd. Volgens artikel 14 van de WAHV kan hoger beroep alleen worden ingesteld als de opgelegde sanctie meer dan € 70,- bedraagt. In dit geval was de sanctie € 23,-, waardoor het hoger beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er geen inhoudelijke behandeling had plaatsgevonden en dat dit in strijd was met het recht op toegang tot de rechter.

Het hof oordeelde dat er geen sprake was van schending van fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging. Het enkele feit dat de kantonrechter niet tot een inhoudelijke beoordeling was gekomen, betekende niet dat het recht op toegang tot de rechter was geschonden. Het hof verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek tot vergoeding van kosten af. Deze beslissing werd genomen in het openbaar, waarbij mr. M. de Witt de uitspraak deed in aanwezigheid van griffier mr. A. van der Meulen.

Uitspraak

WAHV 200.162.299
16 oktober 2015
CJIB 172456530
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 14 november 2014
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. H.P. Olthof,
kantoorhoudende te Zoeterwoude.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.
Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 2 oktober 2015. De betrokkene is verschenen bij gemachtigde. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. H. de Ruijter.

Beoordeling

1. De kantonrechter heeft overwogen dat de handelwijze van (de gemachtigde van) de betrokkene moet worden gekwalificeerd als misbruik van procesrecht, hetgeen leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
2. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 van de WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 23,-. Op grond hiervan dient het hoger beroep van de betrokkene in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. De gemachtigde van de betrokkene heeft gesteld dat hij niettegenstaande het bepaalde in artikel 14 WAHV dient te worden ontvangen in het hoger beroep aangezien ten onrechte geen inhoudelijke behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden. De gemachtigde heeft voorts aangevoerd dat de kantonrechter hem ten onrechte niet in staat heeft gesteld zijn standpunt naar voren te brengen omtrent het beweerdelijk door hem gemaakte misbruik van procesrecht. Daarbij heeft de kantonrechter de betrokkene ten onrechte de toegang tot de rechter ontnomen, hetgeen in strijd is met artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
4. Het hof is van oordeel dat, wanneer een beroep wordt gedaan op schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging, zoals schending van het beginsel van hoor en wederhoor, dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en dit beroep gegrond moet worden geacht, doorbreking van het appelverbod van artikel 14, eerste lid, WAHV gewettigd is. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld schending van het beginsel van hoor en wederhoor doordat de betrokkene niet (op de juiste wijze) is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter en daardoor geen gelegenheid heeft gehad zich ten overstaan van de rechter te verdedigen. Daaronder valt niet de omstandigheid dat de kantonrechter mogelijk een onjuiste beslissing heeft gegeven. De beoordeling van die beslissing kan immers slechts plaatsvinden, wanneer de wijze van totstandkomen ervan zodanig gebrekkig is, dat het appelverbod zou moeten worden doorbroken. Daarvan is in casu geen sprake.
5. Voorts overweegt het hof dat het enkele feit dat de kantonrechter niet is toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak, niet meebrengt dat het recht op toegang tot de rechter is geschonden.
6. Het voorgaande brengt het hof tot het oordeel dat er in een geval als het onderhavige geen hoger beroep mogelijk is, zodat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
7. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Van der Meulen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.