ECLI:NL:GHARL:2015:7842
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- M. van der Meulen
- Rechtspraak.nl
Verkeersvoorschrift overtreden en onschuldpresumptie in bestuursrechtelijke sancties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 30 januari 2015 een beroep van de betrokkene tegen een inleidende beschikking gegrond verklaarde. De betrokkene was staande gehouden voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden op 11 maart 2014. De kantonrechter had de beslissing van de officier van justitie vernietigd, maar het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de betrokkene de gedraging ontkent en dat de inleidende beschikking in strijd is met de onschuldpresumptie zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM.
Het hof oordeelt dat de formulering in de inleidende beschikking niet in strijd is met de onschuldpresumptie. De inleidende beschikking geeft geen oordeel over de schuld van de betrokkene, maar stelt enkel vast dat er een verkeersvoorschrift is overtreden. Het hof bevestigt dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. In dit geval heeft de betrokkene enkel ontkend de gedraging te hebben verricht, zonder aanvullende feiten aan te voeren.
Daarnaast oordeelt het hof dat de kantonrechter ten onrechte het verzoek om proceskostenvergoeding heeft afgewezen. Aangezien de betrokkene in het gelijk is gesteld, is er aanleiding voor toekenning van een proceskostenvergoeding. Het hof past een wegingsfactor van 0,5 toe, wat leidt tot een totale vergoeding van € 611,-. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter voor zover deze de proceskostenvergoeding betreft, en bevestigt de overige beslissingen van de kantonrechter.