ECLI:NL:GHARL:2015:783

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
05-900887-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van een machtiging tot het instellen van hoger beroep en de rol van de advocaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 februari 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat was ingesteld door de verdachte, die in het huis van bewaring te Arnhem verbleef. Het hoger beroep was gericht tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 22 januari 2015, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep diende te worden verklaard, omdat de machtiging aan de griffiemedewerker van de rechtbank Gelderland om de appelakte op te maken niet correct was ondertekend door de raadsman. De handtekening op de fax aan de griffiemedewerker bevatte de letters 'i/o', wat volgens de advocaat-generaal betekende dat de machtiging niet door de gemachtigde advocaat was ondertekend.

Het hof overwoog dat het instellen van hoger beroep tegen een beschikking kan geschieden door tussenkomst van een advocaat, mits deze verklaart daartoe door de verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd. De advocaat kan, volgens artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering, een griffiemedewerker machtigen om het hoger beroep in te stellen. Tijdens de behandeling in raadkamer verklaarde de raadsman van de verdachte dat er telefonisch contact was geweest met de griffie om het hoger beroep in te stellen. Er was afgesproken dat dit zou gebeuren door middel van een schriftelijke machtiging aan de griffier. De fax met de machtiging was tijdig verzonden en ondertekend door een medewerker van het kantoor van de advocaat.

Het hof concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken zoals geschetst door de raadsman. Het hof oordeelde dat de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep, ondanks het feit dat de fax niet persoonlijk door de advocaat was ondertekend. Na onderzoek concludeerde het hof dat de gronden voor het bevel tot gevangenhouding van de verdachte nog steeds bestonden, en bevestigde de beschikking van de rechtbank, voor zover daartegen hoger beroep was ingesteld.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
pkn: 05-900887-11
avnr: 000179-04
Het gerechtshof heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in het huis van bewaring te Arnhem.
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 22 januari 2015, voor zover houdende het bevel tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door
mr. P.J. Silvis, advocaat te Schiedam, in raadkamer van heden.
Het hof heeft gezien bovengenoemde beschikking en de akte opgemaakt door de griffier bij die rechtbank van 26 januari 2015.

DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP:

De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep dient te worden verklaard nu de machtiging aan de griffiemedewerker van de rechtbank Gelderland om de appelakte op te maken kennelijk niet is ondertekend door de raadsman. Bij de handtekening op de fax aan de griffiemedewerker waarin deze wordt gemachtigd tot het instellen van het hoger beroep staan immers de letters “i/o” geschreven.
Naar het oordeel van de advocaat-generaal blijkt daaruit dat deze machtiging niet door de gemachtigd advocaat is ondertekend en is niet voldaan aan de eis dat de volmacht aan de griffiemedewerker door de gevolmachtigde advocaat is gegeven.
Het hof overweegt als volgt:
Het instellen van het hoger beroep tegen een beschikking als hier aan de orde kan ingevolge de artikelen 449 en 450 Wetboek van Strafvordering geschieden onder andere door tussenkomst van een advocaat, indien deze verklaart daartoe door verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd. Deze advocaat kan ingevolge het bepaalde in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering door middel van een bijzondere schriftelijke volmacht een griffiemedewerker machtigen het hoger beroep in te stellen.
Blijkens de mededeling van de raadsman van verdachte tijdens de behandeling in raadkamer heeft mr. [advocaat], op 26 januari jl. als gemachtigd raadsvrouw van verdachte, telefonisch contact met de griffie opgenomen met het oog op het instellen van hoger beroep tegen de hiervoor bedoelde beschikking. Bij die gelegenheid is afgesproken dat het instellen van het hoger beroep - bij gebreke van een op dat moment op de griffie aanwezige advocaat die confraternele hulp kon verlenen - door middel van een schriftelijke machtiging aan de griffier zou plaatsvinden. Vervolgens is bij fax van diezelfde datum - dus tijdig - een machtiging gezonden aan de griffier om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking. Deze fax is volgens mededeling van de raadsman van verdachte tijdens de behandeling in raadkamer “i/o [advocaat] ”- het hof begrijpt: in opdracht van mr. [advocaat] - ondertekend door een medewerker van het kantoor van mr. [advocaat].
Het hof heeft geen reden aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door de raadsman geschetste gang van zaken te twijfelen. Naar het oordeel van het hof kan er geen onzekerheid over bestaan dat een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat de bijzondere schriftelijke volmacht heeft verleend. Dat mr. [advocaat] de fax niet zelf heeft ondertekend doet daar niet aan af .
Verdachte is derhalve ontvankelijk in het hoger beroep.

DE BEOORDELING:

Het hof is na onderzoek gebleken dat de gronden waarop de rechtbank het bevel tot gevangenhouding van verdachte heeft gegeven ook thans nog bestaan, zodat de beschikking van de rechtbank, voor zover daarvan beroep is ingesteld, met overneming van de gronden dient te worden bevestigd.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING:

Het hof bevestigt de beschikking voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld.
Aldus gegeven op 5 februari 2015 door mrs P. van Kesteren, voorzitter, A. van Waarden en A.W.M. Elders, raadsheren, in tegenwoordigheid van H. de Graaf, griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.