Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Ooststellingwerf(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Ooststellingwerf over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 185.000, wat door belanghebbende als te hoog werd betiteld. Belanghebbende stelde een waarde van € 147.000 voor en voerde aan dat de hinder van een nabijgelegen lindeboom niet in de waardering was meegenomen. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 september 2015 werd de zaak besproken. Belanghebbende voerde aan dat de lindeboom overlast veroorzaakte door honingdauw en dat dit niet was meegenomen in de waardering. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat de waarde correct was vastgesteld op basis van vergelijkingsobjecten. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat de hinder van de lindeboom niet leidde tot een lagere waarde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve waardering en de rol van vergelijkingsobjecten in het taxeren van onroerende zaken. Het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar zijn stelling voldoende had onderbouwd en dat de persoonlijke beleving van hinder door belanghebbende niet leidde tot een andere waardering.