Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant] ,
[appellante],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vraag of sprake is van privévermogen van [geïntimeerde]
[appellante] behorende goederen die zij op voet van artikel 61 F heeft kunnen terugnemen.
[appellante] sindsdien een privévermogen heeft kunnen opbouwen waarop de schuld kan worden verhaald.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil
(HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493).
RvdW2006, 17;
De Rooij/Van Olphen). De rechtbank heeft in dat verband terecht vooropgesteld dat [appellante] in beginsel geen beroep toekomt op onwetendheid van eigenschappen die aan normaal gebruik (bewoning) in de weg staan. Daarbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat niet elke onvolkomenheid verhindert dat een gekochte, bestaande woning aan de overeenkomst beantwoordt; de koper ervan zal, afhankelijk van ouderdom en prijs, tot op zekere hoogte rekening moeten houden met een bepaalde mate van meteen te verrichten (achterstallig) onderhoud en aanpassingen aan de eisen van de tijd, ook als de noodzaak daartoe ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet direct zichtbaar was. Indien en voor zover gebreken aan de woning voorafgaand aan de koop tussen partijen zijn besproken (en de koopprijs hebben gedrukt), is ook dat feit medebepalend voor het antwoord op de vraag of de woning aan de koopovereenkomst heeft beantwoord.
grief Ibenadrukt [appellante] dit laatste: zij en [appellant] hebben aangevoerd dat al voorafgaand aan de koop ter sprake is gekomen dat nog niet alle werkzaamheden aan de woning waren afgerond en dat deze 'imperfecties' in de koopprijs zijn verdisconteerd. De rechtbank heeft dat verweer volgens [appellante] ten onrechte verworpen. Haar grief deelt evenwel datzelfde lot. Tussen partijen is immers op zichzelf niet in geschil dat voorafgaand aan de koop is geconstateerd dat een aantal werkzaamheden nog niet waren afgerond, en dat daarmee bij de bepaling van de koopprijs rekening is gehouden. Dat toen ook de ‘imperfecties’ aan de orde zijn geweest waar haar vordering op is gebaseerd, is door
geenszins aannemelijk gemaakt. Het volgt zeker niet uit het feit dat de woning, die was getaxeerd op € 530.000,-, uiteindelijk (nog voor de kredietcrisis) is verkocht voor € 475.000,-. De woning heeft immers lang te koop gestaan en er is vervolgens na aanvang van de onderhandelingen nog geruime tijd verstreken voordat de koopovereenkomst tot stand kwam. Aan bewijslevering komt het hof niet toe, omdat een gespecificeerd bewijsaanbod ontbreekt.
grief Iomdat die grief erop is gebaseerd dat [geïntimeerde] voorafgaand aan de levering bekend was met de gebreken die zij aan de vordering ten grondslag heeft gelegd.
grief IIIbestreden gebreken bespreken.
5.Slotsom
Grief Vfaalt.