ECLI:NL:GHARL:2015:7168

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2015
Publicatiedatum
24 september 2015
Zaaknummer
200.161.565
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondercuratelestelling en bewindvoering in het kader van geestelijke en lichamelijke toestand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot ondercuratelestelling van een meerderjarige, die door de gecertificeerde instelling (GI) was ingediend. De betrokkene, geboren in 1996 op Curaçao, was eerder door de kantonrechter onder curatele gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De GI had verzocht om deze ondercuratelestelling te handhaven, maar de betrokkene was van mening dat zij in staat was haar eigen belangen te behartigen en dat er geen noodzaak was voor curatele of bewindvoering.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2015 heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. De GI stelde dat de betrokkene op laagbegaafd niveau functioneert en dat zij soms impulsieve beslissingen neemt die schadelijk kunnen zijn. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de betrokkene haar belangen niet kon behartigen of dat haar veiligheid in gevaar was. De betrokkene had zich in het afgelopen jaar positief ontwikkeld, had werk gevonden en was bezig met het volgen van opleidingen.

Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de kantonrechter vernietigd en het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen. De beslissing werd genomen met het oog op de voortgang van de betrokkene en haar behoefte aan begeleiding, maar zonder de noodzaak voor een formele ondercuratelestelling of bewindvoering. De uitspraak is openbaar gemaakt en ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.161.565
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 3260414)
beschikking van de familiekamer van 24 september 2015
inzake
[verzoekster],
woonplaats te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. J. van Beest te 's-Gravenhage,
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de GI,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
Beschermingsbewind Oost Nederland BV,
gevestigd te Almelo,
verder te noemen: de curator,
en
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) van 24 september 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 19 december 2014;
- een brief van de curator van 19 maart 2015, ingekomen op 24 maart 2015;
- een rapportage negatieve terugmelding Jeugdreclassering van de GI, ingekomen op
1 april 2015;
- een journaalbericht van mr. Van Beest van 27 augustus 2015 met bijlagen, ingekomen op
diezelfde datum.
2.2
De mondelinge behandeling was aanvankelijk gepland op 9 april 2015. Vanwege het niet verschijnen van de GI is de mondelinge behandeling verplaatst naar 1 september 2015. De betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens de GI is […] verschenen. De curator heeft bij brief van 19 maart 2015 aangegeven niet ter mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn.

3.De vaststaande feiten

3.1
Betrokkene is geboren op [geboortedatum] 1996 te Curaçao.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 21 juli 2014, heeft de GI verzocht de betrokkene onder curatele te stellen.
3.3
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene met ingang van 28 september 2014 onder curatele gesteld wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand en Beschermingsbewind Oost Nederland B.V. benoemd tot curator.

4.De omvang van het geschil

De betrokkene is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 24 september 2014. Haar grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De betrokkene verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair het verzoek van de GI af te wijzen, en subsidiair de betrokkene onder bewind te stellen en een bewindvoerder te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de kantonrechter onder curatele worden gesteld, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
5.2
Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. verkwisting of het hebben van problematische schulden,
tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
5.3
De betrokkene stelt primair dat zij voldoende in staat is haar belangen waar te nemen, zodat de ondercuratelestelling moet worden afgewezen. Zij heeft al langere tijd geen problematisch gedrag meer vertoond. Daarbij wordt zij gedurende haar proeftijd van twee jaar (vanaf 18 april 2014) begeleid door of namens de Jeugdreclassering. Subsidiair meent de betrokkene - als dat nodig zou worden geoordeeld, maar betrokkene bestrijdt dat - dat bewindvoering meer recht zou kunnen doen aan haar lichamelijke en geestelijke toestand dan curatele.
5.4
De GI heeft ter mondelinge behandeling (kort samengevat) aangevoerd dat de betrokkene op laagbegaafd niveau functioneert. Verbaal is de betrokkene sterk, maar zij begrijpt veel dingen niet. Het lukt haar om plannen te maken, maar het lukt haar niet steeds om deze tot uitvoering te brengen en het overzicht te behouden. De betrokkene heeft haar eigen visie. Zij doet wat zij wil en is daarvan moeilijk af te brengen. Zij neemt soms beslissingen die schadelijk zouden kunnen zijn voor haarzelf of voor anderen. De betrokkene kan vanwege haar beperkingen primair reageren. Het is voor haar moeilijk gezag of sturing te accepteren.
De betrokkene is gebaat bij enige vorm van bescherming.
5.5
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting acht het hof onvoldoende gebleken dat de betrokkene, haar belangen niet behoorlijk waarneemt of de veiligheid van zichzelf of anderen in gevaar brengt.
Ter mondelinge behandeling is gebleken dat de gedrags- en agressieproblemen die de betrokkene in 2013 heeft laten zien zijn behandeld, thans minder frequent aanwezig zijn en beter voorspelbaar zijn geworden. Niet weersproken is dat de betrokkene zich het laatste jaar niet aanwijsbaar agressief heeft getoond jegens anderen. Evenmin is gebleken dat de betrokkene haar eigen veiligheid in gevaar brengt. De GI voert op dat punt enkel aan dat de betrokkene soms beslissingen neemt die schadelijk zouden kunnen zijn voor haarzelf. Zij zou impulsief actie kunnen ondernemen en daarvan de gevolgen niet overzien bijvoorbeeld door ergens een handtekening onder te zetten. Er zijn evenwel geen concrete aanwijzingen dat de betrokkene haar eigen veiligheid op die manier in gevaar heeft gebracht.
De betrokkene woont sinds maart 2015 samen met haar vriend in [woonplaats]. Ter mondelinge behandeling is gebleken dat zij een horeca-opleiding heeft gedaan, (schoonmaak)werk heeft gevonden en thans druk bezig is met het regelen van een opleiding voor zichzelf tot beveiliger of kapper. Niet aangevoerd of anderszins gebleken is dat de betrokkene niet met geld kan omgaan. Zij komt rond van het aan haar door de curator toegekende leefgeld van
€ 35,- per week.
Gelet op het bewogen verleden van de betrokkene acht het hof het nodig dat de betrokkene enige vorm van begeleiding heeft. Zij staat thans bij de reclassering in Rotterdam op de wachtlijst voor reclasseringsbegeleiding. Ook heeft de betrokkene zich aangemeld bij het Leger des Heils voor behandeling en begeleiding. Het hof acht het van belang dat de betrokkene deze hulpverlening voortzet en benut, maar het hof ziet in al het voorgaande onvoldoende aanknopingspunten voor ondercuratelestelling van de betrokkene of voor het instellen van bewind.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, treft het hoger beroep doel. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en het verzoek tot ondercuratelestelling alsnog afwijzen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 september 2014,
en, opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek tot ondercuratelestelling van de betrokkene alsnog af;
bepaalt dat deze uitspraak door de griffier zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant;
bepaalt dat deze uitspraak door de griffier zal worden ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Rijken, A. Smeeïng-van Hees en
T.M. Blankestijn, bij afwezigheid van de voorzitter getekend door de oudste raadsheer, en is op 24 september 2015 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.