In deze zaak gaat het om de vraag of de Inspecteur terecht het door [D] op de rekening van de Stichting [G] gestorte bedrag van € 250.000 in de heffing heeft betrokken. Belanghebbende, [X], ontkent dit en stelt dat het bedrag niet als vergoeding van te derven loon is betaald. De Inspecteur bevestigt de heffing. De zaak is ontstaan na een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2005, waarbij het bedrag van € 250.000 door de Inspecteur is aangemerkt als vervanging van gederfd loon. De rechtbank Noord-Nederland had eerder de navorderingsaanslag gehandhaafd, wat door belanghebbende in hoger beroep is aangevochten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende en zijn dochter hebben [D] gedagvaard in een civiele procedure, waarbij een minnelijke regeling tot stand is gekomen. [D] heeft een bedrag van € 250.000 gestort op de rekening van de Stichting [G] als onderdeel van deze regeling. De Inspecteur heeft dit bedrag in de heffing betrokken, wat door belanghebbende wordt betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitbetaling door [D] betrekking heeft op de derving van loon en dat het bedrag als belastbaar loon moet worden aangemerkt.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Inspecteur terecht het bedrag in de heffing heeft betrokken. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld dat het bedrag door belanghebbende is genoten en dat het niet als een nettobedrag buiten de heffing kan blijven. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.