Uitspraak
[geïntimeerde],
2.Het geding in hoger beroep
2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 september 2015, waarbij [appellant] in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Kressin, die het woord heeft gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen. [geïntimeerde] is, zo is het hof gebleken, behoorlijk (per gewone en aangetekende post) opgeroepen en namens haar zijn verschenen [statutair directeur] , statutair directeur, en [interim manager] , interim manager.
Tevens is verschenen de curator.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
enkel en alleentot doel had om van het personeel af te komen.
Alle aandelen in [geïntimeerde] als ook de aandelen in vier zustervennootschappen van [geïntimeerde] , te weten [zustervennootschap 1] , [zustervennootschap 2] , [zustervennootschap 3] en [zustervennootschap 4] , worden gehouden door [vennootschap 1] (hierna: [vennootschap 1] ), welke vennootschap ook statutair bestuurder is van [geïntimeerde] en haar zustervennootschappen (hierna: de zustervennootschappen). De aandelen in [vennootschap 1] worden gehouden door [vennootschap 2] (enig aandeelhouder en bestuurder: [statutair directeur] , hierna: [statutair directeur] ) en [vennootschap 3] , (enig aandeelhouder en bestuurder [bestuurder] ), welke vennootschappen tevens bestuurder zijn van [vennootschap 1] . Bij alle vennootschappen van de [vennootschap 1] werken volgens de ter zitting in hoger beroep door [statutair directeur] gegeven verklaring ongeveer 35 mensen. Het bedrijf houdt zich bezig met het leveren van IT-producten en diensten, zowel hardware, software als diensten ter zake informatiemanagement. In [geïntimeerde] werden aanvankelijk twaalf van in andere vennootschappen van de [vennootschap 1] werkzame werknemers ondergebracht. Ten tijde van het uitspreken van het faillissement van [geïntimeerde] waren er nog zes werknemers (allen verkopers), waaronder [appellant] en [medewerker] (hierna: [medewerker] , werkzaam. Deze salesmedewerkers hadden als taak soft- en hardware die ontwikkeld werden door de zustervennootschappen te verkopen, waarbij zowel voor de individuele werknemers als voor [geïntimeerde] als geheel targets werden gehanteerd. De afspraak binnen het concern was dat van de door [geïntimeerde] op deze wijze behaalde omzet 20% in [geïntimeerde] achterbleef en dat daarvan alle uitgaven van [geïntimeerde] (met name ook de salarissen en bonussen van de bij [geïntimeerde] in dienst zijnde salesmedewerkers) gedekt zouden moeten worden, terwijl de rest van de omzet aan [vennootschap 1] toekwam.
Bij brief van 11 juni 2015 heeft de curator, na toestemming van de rechter-commissaris, alle dienstverbanden van de werknemers van [geïntimeerde] opgezegd. Voor geen van de overige vennootschappen binnen de [vennootschap 1] is faillissement aangevraagd.
De bezwaren die [geïntimeerde] ten aanzien van [appellant] en [medewerker] heeft ingebracht zien voornamelijk op hun functioneren en versterken het oordeel dat [geïntimeerde] haar faillissement heeft aangevraagd met het doel de arbeidsovereenkomsten zonder tussenkomst van het UWV te beëindigen.
31 augustus 2015 en in zijn brief aan het hof van dezelfde datum laat blijken dat hij niet overtuigd is van de juistheid van deze stelling van [geïntimeerde] en een nader onderzoek op dat punt aangewezen acht. De curator noemt het in voormelde brief van 31 augustus 2015 opmerkelijk dat er blijkens de administratie van [geïntimeerde] in 2014 en 2015 geen omzet is gerealiseerd, terwijl de werknemers in die vennootschap daarentegen wel omzet hebben gegenereerd.
Het hoger beroep slaagt daarmee. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, het verzet tegen de faillietverklaring zal gegrond worden verklaard en het oorspronkelijke verzoek tot faillietverklaring zal worden afgewezen.
Ingevolge artikel 15 lid 3 Fw dient het hof de faillissementskosten en het salaris van de curator vast te stellen. Het hof zal de faillissementskosten ten laste van [geïntimeerde] brengen.
4.De beslissing
en verklaart, opnieuw recht doende, het verzet van [appellant] tegen het vonnis van
10 juni 2015 gegrond;