ECLI:NL:GHARL:2015:6856

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
200.163.684/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopig getuigenverhoor in civiele zaak over gebreken motorjacht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De appellant, die een motorjacht had gekocht van de geïntimeerde, verzocht het hof om dit verhoor te gelasten in verband met gebreken aan het jacht die onder de HISWA-garantie zouden vallen. De appellant had eerder de koopovereenkomst ontbonden en was in een eerdere procedure bij de rechtbank Noord-Nederland afgewezen in zijn vorderingen tegen de geïntimeerde. Het hof oordeelde dat het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor voldeed aan de vereisten, ondanks het bezwaar van de geïntimeerde dat de getuigenverklaringen niets zouden bijdragen aan de zaak. Het hof benadrukte dat het voorlopig getuigenverhoor de appellant de gelegenheid biedt om zijn procespositie te verbeteren en om bewijs te verzamelen over de gestelde gebreken. De beslissing van het hof houdt in dat het voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Leeuwarden, waarbij mr. L. Groefsema als raadsheer-commissaris is benoemd. De appellant moet binnen drie weken na de beschikking de verhinderdata van zichzelf, de wederpartij en de getuigen doorgeven aan de griffie, zodat een datum voor het verhoor kan worden vastgesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.163.684/02
beschikking van 11 september 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. G.C. Vergouwen, kantoorhoudend te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde],
gevestigd te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. R. Glas, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1
[appellant] heeft bij verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 april 2015, verzocht aangaande de in het verzoekschrift omschreven feiten en omstandigheden een voorlopig getuigenverhoor te bevelen.
1.2
Namens [geïntimeerde] is op 9 juni 2015 een verweerschrift ingediend.
1.3
Partijen hebben eenparig afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek.
1.4
Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Het gaat in deze zaak in het kort om het volgende.
2.2
Partijen hebben in 2009 een overeenkomst gesloten die inhield dat [appellant] een motorjacht van het type "Selene 53" kocht van [geïntimeerde] . Het motorjacht diende te voldoen aan een lijst met specificaties die als bijlage bij het koopcontract van 7 juli 2009 was gevoegd. Op de koopovereenkomst zijn de HISWA-voorwaarden van toepassing.
2.3
[appellant] heeft de koopovereenkomst bij brief van 12 augustus 2010 ontbonden. Nadien zijn partijen met elkaar in overleg getreden. Een aantal besprekingen en een tweetal proefvaarten (op 20 en 29 april 2011) heeft er toe geleid dat [appellant] het motorjacht op 29 april 2011 heeft afgenomen en (minus een depotbedrag van € 5.950,-) heeft betaald.
2.4
In de daaropvolgende maanden heeft [appellant] gecorrespondeerd met [geïntimeerde] over de nog aan het motorjacht klevende gebreken. Bij brief van 14 oktober 2011 heeft de advocaat van [appellant] een lijst met gebreken gezonden aan [geïntimeerde] en haar gesommeerd deze gebreken te verhelpen. [geïntimeerde] heeft aan deze sommatie niet voldaan, stellende (per e-mail van 17 oktober 2011) dat eerst overeenstemming diende te worden bereikt over welke punten onder de garantie vallen.
2.5
[appellant] heeft diverse gebreken aan het motorjacht laten herstellen door een derde, Motorjachtservice Friesland B.V., voor een bedrag van (in totaal) € 137.864,65.
2.6
[appellant] heeft een procedure (zaak-/rolnummer C/17/120235 / HA ZA 12-170) gevoerd tegen [geïntimeerde] , die heeft geleid tot het eindvonnis van 4 september 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de rechtbank). In deze procedure vorderde [appellant] (samengevat) primair een veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 137.864,65 vermeerderd met rente, subsidiair veroordeling van [geïntimeerde] tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade vermeerderd met rente, kosten rechtens.
2.7
In haar vonnis van 4 september 2013 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen. [appellant] is van het vonnis van de rechtbank van 4 september 2013 in hoger beroep gekomen. Het appel is bij het hof bekend onder nummer 200.163.684/01.
2.8
[appellant] verzoekt het hof een voorlopig getuigenverhoor te gelasten. Hiertoe voert [appellant] aan dat hij voorziet dat hij bewijs zal moeten leveren van zijn stelling dat de door hem gestelde gebreken onder de HISWA-garantie vallen en dat niet aan het conformiteitsvereiste is voldaan, om de gebruikmaking van ondeugdelijke materialen te bewijzen en te bewijzen dat de door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden niet zijn uitgevoerd met goed vakmanschap. [appellant] wenst het benodigde bewijs bijeen te brengen door een drietal in het verzoekschrift nader genoemde personen te horen in een voorlopig getuigenverhoor.
2.9
Het hof stelt voorop dat een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen in gevallen waarin het bewijs door getuigen is toegelaten. Een tot het bevelen van zo'n verhoor strekkend verzoek moet onder meer inhouden de aard en het beloop van de vordering en de feiten of rechten die men wil bewijzen. Het feitelijk gebeuren waarover de verzoeker de getuigen wil horen moet zodanig worden omschreven dat de rechter kan toetsen of het verzoek toewijsbaar is. Voorts moet duidelijk zijn op welk feitelijk gebeuren het getuigenverhoor betrekking zal hebben. Het verzoek moet voldoende concreet en ter zake van dit feitelijk gebeuren dienend zijn.
2.1
Naar het oordeel van het hof voldoet het verzoek van [appellant] aan voormelde criteria. Aan de stand van zaken in de appelprocedure, waarin nog van grieven moet worden gediend, is niet een aan de eisen van van een goede procesorde te ontlenen grond gelegen die zich tegen toewijzing verzet. Aan het bezwaar van [geïntimeerde] dat de verklaringen van de getuigen niets kunnen bijdragen aan het opheffen van de door de rechtbank in de procesvoering van [appellant] in eerste aanleg geconstateerde gebreken, gaat het hof voorbij. Het voorlopig getuigenverhoor beoogt immers (onder meer) de belanghebbende gelegenheid te bieden om vooraf - in dit geval: voorafgaand aan de formulering van de grieven - opheldering te krijgen omtrent de feiten en hem in staat te stellen zijn processuele positie beter te beoordelen. Mede gelet op de herkansingsfunctie van het hoger beroep en in aanmerking nemend dat het voorlopig getuigenverhoor betrekking heeft op andere feiten dan waarvoor in eerste aanleg getuigen zijn gehoord, zal het verzoek dan ook op na te melden wijze worden toegewezen voor de drie genoemde getuigen.
De beslissing
Het hof:
bepaalt dat een voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie, Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden, op een nader te bepalen dag en uur voor mr. L. Groefsema, hiertoe tot raadsheer-commissaris benoemd, naar de vraag of de door [appellant] gestelde gebreken onder de HISWA-garantie vallen en of de door [geïntimeerde] gebruikte materialen ondeugdelijk zijn en/of [geïntimeerde] niet heeft gehandeld conform de vereisten van goed vakmanschap;
bepaalt dat [appellant] uiterlijk drie weken na de datum van deze beschikking aan de griffie van het hof schriftelijk opgave doet van de verhinderdata van haarzelf, de wederpartij en de getuige(n) voor de periode van vier maanden daarna, opdat vervolgens een datum voor het verhoor van de eerste getuige(n) zal worden vastgesteld, waarvan door de griffie aan verzoekster en de wederpartij mededeling zal worden gedaan;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H. Kuiper, mr. L. Groefsema en mr. D.H. de Witte, en in het openbaar uitgesproken op vrijdag 11 september 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.