Uitspraak
1.[appellante 1] ,
[appellante 1],
2. [appellant 2] ,
[appellant 2],
3. [appellante 3]
[appellante 3],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
27 augustus 2013 en 18 februari 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Assen (hierna: de kantonrechter).
2.Het geding in hoger beroep
Het is op deze gronden, dat appellanten Uw Gerechtshof verzoeken het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, sector civiel van 18 februari 2014 onder het rolnummer 112138 HA ZA 00-491 te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
geïntimeerde te veroordelen binnen 2 werkdagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest, tegen ''behoorlijk bewijs van kwijting'' aan appellanten te voldoen een bedrag in hoofdsom van totaal €17.809,82 althans een zodanig bedrag dat uw Hof in goede justitie meent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2014 tot de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van geïntimeerde in de proceskosten in beide instanties, waarbij verzocht wordt een bevelschrift af te geven voor de nakosten met en zonder betekening van het arrest".
3.De beoordeling van het geschilvaststaande feiten
Opmaak huurcontract 5 jaar + eventueel 5 optiejaren.
Huur € 2.100,-- -/- 300,- voor onderhoud, herstelwerkzaamheden, schilderwerken enz. Groot onderhoud geschied in overleg met verhuurder/verkoper.
Aanvang van de huurperiode van het bedrijfsgedeelte d.d. 01 februari 2009.(…)
anvang huurperiode van de woonboerderij, zal plaatsvinden na oplevering met huidige huurder;
Renovatie-/onderhoud-/ en herstelwerkzaamheden zijn voor rekening en risico van huurder/koper. Dit echter m.u.v. het onderhoud en herstel van het rieten dak, dit geschied in onderling overleg.
In ruil voor het uitvoeren van de renovatie-/onderhoud-/ en herstelwerkzaamheden door huurder/koper, zal door verhuurder maandelijks een bedrag ad € 300,- op de huursom in mindering worden gebracht.
De kale maandhuur bedraagt: € 2.100,- minus bovengenoemde € 300,-= € 1.800,-.
Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als locatie waar en van waaruit het bedrijf [appellante 1] midweken, weekenden en dagtrails met paarden voor volwassenen organiseert, alsmede organisatie van clinics en demonstraties met paarden (western) en pensionstalling voor paarden. (…)
"Huurder doet afstand van rechten en aanspraken uit ongerechtvaardigde verrijking in verband met de door of namens huurder aangebrachte veranderingen of toevoegingen die bij het einde van de huur niet ongedaan zijn gemaakt, tenzij partijen schriftelijk anders zijn overeengekomen."In artikel 12 van de algemene voorwaarden is bepaald:
"12.1 Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening van de huurovereenkomst aan verhuurder afgeven een bankgarantie overeenkomstig een door verhuurder aangegeven model ter grootte van een in de huurovereenkomst weergegeven bedrag (…).12.2 Huurder heeft geen aanspraak op verrekening van enig bedrag met de bankgarantie."
"Tevens komen partijen overeen dat de helft van de reeds gestorte borg zijnde € 4.000,- (…) zal worden teruggestort door verhuurder aan huurder i.v.m. de door huurder uit te voeren werkzaamheden zoals aangegeven in bijgevoegd plan (bijlage 2).Verhuurder en huurder zijn m.b.t. deze terug te storten borg overeengekomen dat huurder bovengenoemd bedrag binnen één jaar na de datum van ontvangst terug zal storten aan verhuurder.Het nieuwe maandhuurbedrag komt er als volgt uit te zien:€ 1.800,- + € 60,- = € 1.860,- (…)."
bespreking van de grieven
€ 31.190,18 bedraagt. In eerste aanleg hebben [appellanten] betoogd dat op de huurachterstand door hen gemaakte energiekosten in mindering moeten worden gebracht. Zij hebben aanspraak gemaakt op verrekening met deze energiekosten. De kantonrechter heeft dit beroep op verrekening verworpen. [appellanten] voeren in
grief Iaan dat de kantonrechter dit beroep ten onrechte heeft verworpen, maar zij werken deze stelling in de toelichting op de grief in het geheel niet uit. Het hof gaat er dan ook aan voorbij.
artikel 6.11.2.8 van de algemene voorwaarden (hiervoor aangehaald in rechtsoverweging 3.1.4), welke bepaling inhoudt dat de huurder afstand doet van zijn rechten en aanspraken op grond van ongerechtvaardigde verrijking vanwege door hem aangebrachte veranderingen en verbeteringen.
Artikel 7:216 lid 3 BW, dat de huurder een aanspraak geeft op vergoeding van met toestemming van de verhuurder aangebrachte en bij het einde van de huur niet ongedaan gemaakte verbeteringen indien aan de vereisten voor ongerechtvaardigde verrijking is voldaan, is bij de huur van bedrijfsruimte van regelend recht. Alleen voor de huur van woonruimte is bepaald dat niet ten nadele van de huurder van artikel 7:216 lid 3 BW kan worden afgeweken (vgl. artikel 7:242 lid 2 BW). De wetgever heeft er dan ook in voorzien dat bij bedrijfsruimte ten nadele van de huurder van artikel 7:216 lid 3 BW kan worden afgeweken.
Bij het aangaan van de overeenkomst hebben partijen, naar uit hun stellingen en de hiervoor aangehaalde notitie en het schriftelijk contract volgt, uitvoerig gesproken over het te verrichten achterstallig onderhoud van het gehuurde. Partijen hebben in dat verband afgesproken dat [appellanten] dat onderhoud zelf zouden verrichten, waartegenover zij een korting op de huur van € 300,- per maand ontvingen. Bovendien zijn partijen in artikel 8.5 van het huurcontract uitdrukkelijk overeengekomen dat de renovatie- en onderhoudswerkzaamheden voor risico van [appellanten] komen.
Tegen de achtergrond van deze afspraken over de, bij het aangaan van de overeenkomst reeds voorziene, situatie dat [appellanten] het gehuurde op hun kosten zouden verbeteren, is een bepaling dat [appellanten] bij het einde van de huurovereenkomst geen aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor de door hen aangebrachte verbeteringen / voorzieningen alleszins voorstelbaar en, naar het oordeel van het hof, geenszins onredelijk. Dit klemt temeer nu de huurovereenkomst voorziet in een optie tot koop van het gehuurde door [appellanten] Indien [appellanten] gebruik zouden maken van de koopoptie zouden de door hen aangebrachte verbeteringen na het einde van de huurovereenkomst aan henzelf ten goede komen.
herhalen - volgt het hof hen niet. Dat [appellanten] , anders dan bij het aangaan van de overeenkomst was voorzien, uiteindelijk niet (of slechts beperkt) hebben geprofiteerd van de door hen aangebrachte verbeteringen, is het gevolg van het feit dat zij [geïntimeerde] door een forse huurachterstand te laten ontstaan een reden hebben gegeven de huurovereenkomst te ontbinden. Dat feit kunnen zij [geïntimeerde] niet tegenwerpen en staat in de weg aan de conclusie dat het beroep van [geïntimeerde] op genoemde bepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.