4.2De heffingsambtenaar dient, bij betwisting door belanghebbende, aannemelijk te maken dat de waarde van de onroerende zaak per de peildatum niet hoger is vastgesteld dan de waarde in het economische verkeer per die datum. Bij de beoordeling van de vraag of de heffingsambtenaar aan deze bewijslast heeft voldaan, moet acht worden geslagen op al hetgeen belanghebbende daartegen heeft ingebracht. De heffingsambtenaar heeft daartoe in hoger beroep verwezen naar een door hem overgelegde (en in de loop van de procedure voor de Rechtbank) aangepaste taxatiematrix, d.d. 20 februari 2014, waarin de gerealiseerde verkoopprijzen en een aantal objectgegevens en bijzonderheden zijn opgenomen van een viertal referentieobjecten, alle vrijstaande woningen, die in de periode 2 februari 2010 tot en met 1 juni 2011 in eigendom zijn overgedragen, te weten:
- [b-straat] 41 te [C] (bouwjaar 2003, woning 833 m3 [m3-prijs € 621], vrijstaande garage 55 m2, acht dakkapellen, perceel 1.430 m2, verkocht op 5 januari 2011 voor € 892.500),
- [c-straat] 11 te [D] (bouwjaar 2002, woning 558 m3 [m3-prijs € 484], carport 21 m2, berging 18 m2, aanbouw 68 m3, garage 64 m2, perceel 6.540 m2 , verkocht op 1 februari 2011 voor € 487.500),
- [d-straat] 2 te [E] (bouwjaar 2002, woning 698 m3 [m3-prijs € 524], garage 36 m2, vier dakkapellen, perceel 665 m2, verkocht op 2 februari 2010 voor € 510.000) en
- [e-straat] 11 te [C] (bouwjaar 1999, woning 881 m3 [m3-prijs € 399], inpandige garage en tuinhuis 8 m2, perceel 893 m2, verkocht op 1 juni 2011 voor € 525.000).
Bij de waardering van de onroerende zaak is de heffingsambtenaar uitgegaan van een prijs per m3 (exclusief bijgebouwen) van € 511.