ECLI:NL:GHARL:2015:6504

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 september 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
21-000070-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.H.M. Boekhorst Carrillo
  • H.G.W. Stikkelbroeck
  • R.H. Koning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bedreiging met vuurwapen op verjaardagsfeest en schade aan eigendommen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van het afvuren van kogels met een pistool op een druk bezocht verjaardagsfeest, wat leidde tot angst onder de aanwezigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 juni 2013 opzettelijk en wederrechtelijk een fiets heeft vernield, schade heeft toegebracht aan het plafond van het zalencentrum en een vuurwapen heeft voorhanden gehad. Tevens heeft hij bezoekers en personeel van het zalencentrum bedreigd met het vuurwapen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren heeft geëist. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, met bijzondere voorwaarden om herhaling te voorkomen. De verdachte is als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beoordeeld, wat heeft geleid tot een lichtere straf dan oorspronkelijk opgelegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000070-14
Uitspraak d.d.: 7 september 2015
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 31 december 2013 met parketnummer 05-740083-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1967] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 augustus 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd om verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren, bij niet verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis. Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen heeft de advocaat-generaal gevorderd te beslissen conform het vonnis waarvan beroep.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.E. van Zon, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een fiets (Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door die fiets met kracht tegen een ruit te gooien.
2:
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een (systeem) plafond en/of een spiegel en/of een lamp van zalencentrum [zalencentrum] gevestigd aan de [adres] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door een of meer kogels af te vuren in dat plafond.
3:
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te [plaats 1] , een of meer wapens van categorie II en/of III, te weten een onbekend gebleven vuurwapen (pistool), en/of bijbehorende munitie van kaliber 7.65 voorhanden heeft gehad.
4:
hij op of omstreeks 28 juni 2013 te [plaats 1] , een aantal bezoekers en/of een of meer personeelsleden van zalencentrum [zalencentrum] en/of een of meer (toevallige) passanten van de parkeerplaats nabij dat zalencentrum heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een vuurwapen getoond aan voornoemde personen en/of met een vuurwapen een aantal kogels afgevuurd in de hal en/of in een feestzaal van dat zalencentrum en/of op die parkeerplaats nabij dat zalencentrum.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte en diens raadsman gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 en 4 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij de fiets heeft opgepakt en van zich af heeft gegooid en dat hij een wapen bij zich had ten tijde van het tenlastegelegde.
Verdachte heeft tevens verklaard dat hij zich wel kan herinneren dat hij buiten geschoten heeft, maar hij zegt dat hij niet binnen, in de hal van zalencentrum [zalencentrum] geschoten heeft.
Ten aanzien van het afvuren van de kogels binnen in de hal van Zalencentrum [zalencentrum] overweegt het hof als volgt, waarbij het (grotendeels) aansluit bij de bewijsoverwegingen van de rechtbank zoals opgenomen in voornoemd vonnis van 31 december 2013.
- Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep wederom verklaard dat hij een pistool heeft vastgehad, dat hij er buiten mee geschoten heeft en dat hij ermee naar binnen is gegaan.
- Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij binnen drie keer een knal hoorde. Hij meende de knallen te herkennen als pistoolschoten. Hij was er een meter of vijf vanaf. Hij hoorde mensen roepen tegen verdachte: “Kerel waar ben jij mee bezig”. Hij zag dat die man weer naar buiten werd geduwd en getrokken en zag toen het pistool in zijn rechterhand.
- Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte via de ingang van de zaal naar binnen liep. Zij zag ook dat de man doorliep in de richting van zaal 6. Zij hoorde vanuit die richting geschreeuw komen. Zij hoorde tijdens dat geschreeuw een aantal klappen. Na de klappen zag zij dat de man meteen door een aantal personen naar buiten werd gewerkt.
- In het plafond in de hal zijn kogelgaten aangetroffen en er zijn in die ruimte hulzen gevonden.
Het hof leidt, evenals de rechtbank, uit het bovenstaande af dat er binnen geschoten is en dat het verdachte is geweest die binnen heeft geschoten. Het hof stelt tevens vast dat er mensen in de buurt van verdachte waren ten tijde van het afvuren van de kogels binnen. Naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld dat in een dergelijk geval bij deze personen de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Dat geldt zeker wanneer iemand zonder aanwijsbare aanleiding en in dronken en opgefokte toestand in de buurt van personen kogels afvuurt, zoals verdachte deed. Daarbij komt dat er ook door getuigen is verklaard ( [getuige 3] pag. 9 en [getuige 2] pag. 9 en 10) dat zij uit angst om te worden geraakt door een kogel zijn weggedoken of zich hebben verstopt.
Verdachte heeft verklaard dat omstanders binnen het wapen van hem hebben afgepakt. Volgens hem is het daardoor mogelijk dat anderen, en niet hij, binnen hebben geschoten. Het hof acht deze alternatieve lezing niet aannemelijk geworden. Niemand van de gehoorde getuigen verklaart iets waaruit zulks zou kunnen worden afgeleid, terwijl er wel getuigen hebben verklaard dat zij verdachte, nadat hij naar buiten was gewerkt, iets hebben zien wegstoppen. Het hof leidt hieruit af dat verdachte buiten, nadat hij binnen geschoten had, nog in het bezit was van het vuurwapen en dat hij dat toen in zijn kleding heeft weggestopt.
Het hof concludeert op grond van hetgeen hiervoor is overwogen bewezen dat verdachte hetgeen onder 2 en 4 is tenlastegelegd heeft begaan.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op
of omstreeks28 juni 2013 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een fiets (Gazelle),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaaktdoor die fiets met kracht tegen een ruit te gooien.
2:
hij op
of omstreeks28 juni 2013 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een (systeem) plafond
en/of een spiegel en/of een lampvan zalencentrum [zalencentrum] gevestigd aan de [adres] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaaktdoor
een of meerkogels af te vuren in dat plafond.
3:
hij op
of omstreeks28 juni 2013 te [plaats 1] , een
of meerwapen
svan categorie
II en/ofIII, te weten een onbekend gebleven vuurwapen (pistool), en
/ofbijbehorende munitie van kaliber 7.65 voorhanden heeft gehad.
4:
hij op
of omstreeks28 juni 2013 te [plaats 1] , een aantal bezoekers en/of
een of meerpersoneelsleden van zalencentrum [zalencentrum]
en/of een of meer (toevallige) passanten van de parkeerplaats nabij dat zalencentrumheeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
een vuurwapen getoond aan voornoemde personen en/ofmet een vuurwapen een aantal kogels afgevuurd in de hal
en/of in een feestzaalvan dat zalencentrum.
en/of op die parkeerplaats nabij dat zalencentrum.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot patronen van categorie III.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte op een druk bezocht verjaardagsfeest van de moeder van zijn vriendin met een pistool kogels heeft afgevuurd in het plafond van het zalencentrum waar het feest plaatsvond. Met het handelen van verdachte heeft verdachte de gasten en de personeelsleden van het zalencentrum angst aangejaagd. Alleen het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen is al een ernstig feit, maar er meermalen in dronken toestand mee schieten in een ruimte waar veel mensen aanwezig zijn, maakt het des te erger. Het is min of meer een gelukkige omstandigheid dat er geen gewonden of zelfs doden zijn gevallen.
Gelet op de ernst van de feiten, is de gevangenisstraf die in eerste aanleg is opgelegd in beginsel een passende straf.
Het hof heeft echter ook gelet op diverse bijzondere omstandigheden die zien op de persoon van verdachte.
Op 30 september 2013 heeft de forensisch psycholoog D. Breuker over verdachte gerapporteerd. Het hof neemt de conclusies en het advies van de psycholoog over en beschouwt verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Ook is in aanmerking te nemen dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit met politie en justitie in aanraking is geweest en dat hij niet eerder heeft vastgezeten.
In deze zaak heeft verdachte wel geruime tijd in voorarrest doorgebracht, wat hem heel zwaar is gevallen, mede omdat hij daardoor niet voor zijn hulpbehoevende vader kon zorgen. Daarna heeft verdachte nog elektronisch toezicht ondergaan gedurende ongeveer drie maanden. Na de voorlopige hechtenis en het elektronisch toezicht heeft verdachte zijn leven een wending ten goede gegeven. Zo drinkt hij inmiddels, naar eigen zeggen, geen alcohol meer.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat verdachte thans niet meer “terug” de gevangenis in hoeft. Conform de vordering van de advocaat-generaal, zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest.
Het hof zal aan de langere proeftijd van drie jaren de bijzondere voorwaarden verbinden als hierna vermeld, in het bijzonder om te voorkomen dat verdachte in de toekomst wederom soortgelijke feiten pleegt. Daarnaast zal het hof, ook conform de vordering van de advocaat-generaal, de maximale taakstraf opleggen.

Beslag

De in beslag genomen hulzen en munitie, waarmee in ieder geval het onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan, zijn zodanig van aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, kunnen aan de verdachte worden teruggegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36c, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
260 (tweehonderdzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd van drie jaren onder begeleiding zal stellen van Reclassering Nederland, [naam] te [plaats 2] ;
- dat verdachte een ambulante behandeling zal ondergaan bij [instelling] [plaats 2] , of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn alcoholproblematiek en zijn agressieproblematiek, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- dat verdachte zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek.
Geeft de genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden bij de naleving van de opgelegde voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 huls, AAEW2433NL;
- 1 huls, AAEW2434NL;
- 1 munitie kogelpunt, AEW243 5N;
- 1 munitie kogelpunt, AAEW2436NL;
- 1 munitie kogelpunt, AAEW2437NL.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 overhemd, kleur grijs, OLYMP LUXOR, maat 45;
- 1 broek, kleur zwart, SIN AAEW2431NL;
- 1 stuks kleding kleur wit, sport, SIN AEW2432NL;
- 1 stuks textiel, AAFY5893NL, ruitpatroon.
Aldus gewezen door
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo, voorzitter,
mr. H.G.W. Stikkelbroeck en mr. R.H. Koning, raadsheren,
in tegenwoordigheid van T.M.M. van Lieshout-Witjes, griffier,
en op 7 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 7 september 2015.
Tegenwoordig:
mr. G. Mintjes, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. R. Hermans, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.