Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- [geïntimeerden] hebben twee verschillende vorderingen op [appellant], te weten de vordering die voortvloeit uit het vonnis van de kantonrechter van 10 september 2014 en de vordering wegens onbetaald gebleven huurpenningen na dat vonnis;
- [geïntimeerden] betwisten dat zij op enigerlei wijze zijn tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst met [appellant]; [geïntimeerden] hebben elk een vordering op [appellant] en daarmee is reeds aan het pluraliteitsvereiste voldaan; daarnaast laat [appellant] schulden onbetaald aan [bedrijf ], Three Stars B.V., [A. B.V. ] en ASW; de schuld aan ASW blijkt achteraf betrekking te hebben op de overeengekomen opzegtermijn van drie maanden; [appellant] had de overeenkomst met ASW per 1 april 2014 opgezegd, maar heeft de factuur over de opzegtermijn onbetaald gelaten; de schuld aan Kemo B.V. is door [appellant] in het zicht van de behandeling van de faillissementsaanvraag betaald, kennelijk om de pluraliteit van schuldeisers ongedaan te maken; hier is tevens sprake van selectieve betaling;
- van misbruik van de bevoegdheid om het faillissement aan te vragen is geen sprake; [appellant] is bij herhaling en ook al ruim voor de faillissementsaanvraag uitgenodigd om in der minne te betalen waartoe hij bij vonnis van 10 september 2014 is veroordeeld; ter besparing van onnodige kosten (er waren en zijn geen verhaalsobjecten) hebben [geïntimeerden] geen executiemaatregelen genomen; in een dergelijke situatie is een faillissement juist de meest geëigende manier om te achterhalen welk vermogen de schuldenaar nog heeft dat te gelde kan worden gemaakt ten behoeve van de schuldeisers;