Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 80 van de Wbm, dat in het wetsvoorstel als artikel 36s was opgenomen, blijkt dat de definitie van ‘verpakkingen’ zo veel mogelijk is ontleend aan de Verpakkingenrichtlijn en het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (Besluit van 24 maart 2005, Stb. 2005, 183, hierna: het Verpakkingenbesluit) en dat geen inhoudelijke wijziging is beoogd ten opzichte van de definities in de Verpakkingenrichtlijn en het Verpakkingenbesluit (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007-2008, 31 205, nr. 3, blz. 64). Voorts is daarin over het begrip ‘verpakkingen’ onder meer het volgende opgenomen (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007-2008, 31 205, nr. 3, blz. 64-66):
“Kern van de definitie is dat onder «verpakkingen» worden begrepen alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van andere producten. Met andere woorden, het gaat om alle geproduceerde materialen (verpakkingsmaterialen/verpakkings«producten») die kunnen worden gebruikt voor het insluiten en dergelijke (het verpakken) van – andere – producten. (…) Bij de te verpakken «producten» is sprake van een ruime interpretatie: het loopt van (grond)stoffen en preparaten tot (al dan niet) afgewerkte producten. Voorts kunnen verpakkingen in het gehele traject van producent tot gebruiker of consument worden gebruikt. Verpakkingen zijn dan ook alle denkbare verkoop-, verzamel- en verzendverpakkingen, dus bijvoorbeeld flessen, flacons van kunststof, blikjes, tubes, dozen, draagtasjes, kratten, pallets of wikkelfolie.
(…)
De onder 1°, 2° en 3°, van artikel 36s onderdeel a, opgenomen criteria volgend – een product moet aan een van deze criteria voldoen, wil het onder de definitie van verpakking vallen – zijn de navolgende voorbeelden van verpakkingen te noemen (het gaat hier om voorbeelden die bijna alle ter illustratie van bedoelde criteria zijn opgenomen in bijlage I van de verpakkingenrichtlijn):
• (ad 1°) de navolgende producten vormen een verpakking: bonbondozen en plasticfolie om een cd-doosje (geen verpakking volgens dit criterium zijn: bloempotten die voor de gehele levensduur van de plant zijn bedoeld, gereedschapsdozen, theezakjes, waslagen om kaas en velletjes rond worst);
• (ad 2°) de navolgende producten vormen een verpakking (indien althans ontworpen en bedoeld om op het verkooppunt te worden gevuld): draagtassen (bijvoorbeeld van stof, van papier of van kunststof), wegwerpborden en -bekers, krimpfolie, broodzakjes en aluminiumfolie (geen verpakking volgens dit criterium zijn: roerstaafjes, wegwerpbestek, aardewerken bekers);
• (ad 3°) de navolgende producten vormen een verpakking: labels die aan het product hangen of eraan bevestigd zijn; deel van een verpakking zijn: een mascaraborstel die deel uitmaakt van de dop van een mascarahouder, kleefetiketten die op een ander verpakkingsartikel bevestigd zijn, nietjes, kunststoffolie alsmede sluitdoppen van wasmiddelenverpakkingen die als doseringsdop dienen.
De onderdelen b, c en d, van artikel 36s bevatten de definities van primaire, secundaire en tertiaire verpakkingen. Verpakkingen moeten onder een van deze drie soorten verpakkingen vallen, willen ze kwalificeren als een verpakking voor de verpakkingenbelasting. Daarnaast is het onderscheid tussen primair, secundair en tertiair ook van belang voor de hoogte van het tarief. Primaire verpakkingen worden namelijk tegen een hoger tarief belast (zie het voorgestelde artikel 36sf). De drie soorten verpakkingen kunnen als volgt worden toegelicht:
• verkoop- of primaire verpakking (onderdeel b van artikel 36s): het gaat hier om een verpakking die in de regel direct om het product zit en voor de consument of klant een logisch onderdeel vormt van de verkregen verkoopeenheid. Zonder een primaire verpakking zal het product vaak niet verkoopbaar zijn. Verder zal een verpakking als primaire verpakking zijn te herkennen doordat het een marketingtechnische of informatieve rol vervult doordat er bijvoorbeeld de merknaam op is gedrukt of een beschrijving van de inhoud of dat de verpakking het product aantrekkelijker maakt voor de verkoop. Als voorbeelden van primaire verpakkingen zijn te noemen de glazen fles waarin drank wordt verkocht, de kunststof verpakking rondom pasta of rijst maar ook het kunststof dat een sixpack bier bij elkaar houdt als de zes blikjes duidelijk als verkoopeenheid functioneren of de kartonnen doos om een koffiezetapparaat als daar duidelijk het merk van het apparaat of een afbeelding op staat. Daarentegen is de kartonnen doos rondom twaalf pakken koffie geen primaire verpakking omdat deze niet als verkoopeenheid functioneert;
• verzamel- of secundaire verpakking (onderdeel c van artikel 36s): dit is de verpakking die rond een verzameling (verpakte) verkoopeenheden zit en die niet is ontworpen om zelf als verkoopeenheid te functioneren. Als voorbeeld is te noemen de hiervoor genoemde doos rondom twaalf pakken koffie;
• verzend- of tertiaire verpakking (onderdeel d van artikel 36s): deze verpakking wordt ook wel transportverpakking genoemd omdat deze ten doel heeft het vervoer of verladen van verkoopeenheden of verzamelverpakkingen te vergemakkelijken of deze tijdens het vervoer en verladen te beschermen en beschadiging helpt voorkomen. Als voorbeelden kunnen pallets worden genoemd of de kunststof verpakking die een metalen buis of een bulkhoeveelheid lege blikken beschermt tijdens vervoer. Weg-, spoor-, scheeps- en vliegcontainers daarentegen niet, omdat zij expliciet worden uitgezonderd van de definitie van verpakking.”