In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing naar Denemarken. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder toestemming gegeven voor een mogelijke verhuizing van de moeder met hun kind, maar trok zijn verzoek tot schorsing van de eerdere beschikking in. De moeder, verweerster in hoger beroep, verzocht het hof de eerdere beschikking te bekrachtigen, waarin aan haar vervangende toestemming was verleend om met het kind naar Denemarken te verhuizen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, waarbij het belang van het kind voorop stond. De vader betoogde dat zijn contact met het kind in gevaar zou komen bij een verhuizing naar Denemarken, terwijl de moeder aanvoerde dat zij in Denemarken een beter sociaal netwerk en carrièreperspectieven had. Het hof oordeelde dat de belangen van het kind en de vader bij frequent contact zwaarder wogen dan de belangen van de moeder bij de verhuizing. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming af, waarbij het belang van het kind leidend was in de beslissing. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.