Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheidFNV Bondgenoten,
[geintimeerde sub 2] ,
Daniëls Huisman N.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
1 januari 2002 zou komen te vervallen. In deze brief wordt tevens vermeld dat op [appellante] het PersoneelsOnwikkelingsPlan (POP) van toepassing is en dat er iedere maand gesprekken zouden worden gehouden met [appellante] .
“Wij realiseren ons dat het voor u een onzekere periode is. Wij vertrouwen erop dat wij samen met u tot een goede afronding van dit integratietraject zullen komen en wensen u hierbij veel succes toe.”
De in artikel 7:681 lid 1 bedoelde schadevergoeding heeft in zoverre een bijzonder karakter dat deze vooral ertoe dient aan de benadeelde een zekere mate van genoegdoening (of, zoals het door de wetgever ook wel is genoemd: ‘pleister op de wonde’, Kamerstukken II 1951/52, 881, nr. 6, p. 30) te verschaffen die in overeenstemming is met de aard en de ernst van de tekortkoming van de wederpartij. Daarmee strookt dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft op grond van alle omstandigheden de hoogte van de vergoeding te bepalen, zoals ook duidelijk wordt uit de wetsgeschiedenis. De voorganger van deze bepaling, art. 1639s (oud) BW, bevatte als maatstaf ‘naar billijkheid’. Met die maatstaf werd tot uitdrukking gebracht dat de rechter bij de begroting van de schadevergoeding niet gebonden was aan de regels van stelplicht en bewijslast. Deze woorden zijn in 1997 bij de invoering van art. 7:681 BW komen te vervallen, enerzijds omdat aan schadevergoeding naar billijkheid in het nieuwe Burgerlijk Wetboek een andere betekenis toekomt dan naar oud recht het geval was, en anderzijds omdat de wetgever van oordeel was dat deze woorden overbodig waren, nu de algemene regels van Boek 6 BW voor de begroting van schadevergoeding van toepassing zijn. Art. 6:97 BW geeft als algemene regel dat de rechter de schade begroot op de wijze die het meest in overeenstemming daarmee is, en laat de rechter de vrijheid de omvang van de schade te schatten als deze niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. In het licht hiervan moet worden aangenomen dat de wetgever van opvatting was en ook beoogde dat in de praktijk toepassing van deze maatstaf tot een gelijksoortig resultaat zou leiden als de toepassing van de oude maatstaf.
uiterlijk vier weken voorafgaandaan de comparitie een overzicht met bijlagen over te leggen, waaruit gemotiveerd en gedocumenteerd valt af te leiden hoe zij de schadevergoeding, die zij op [geintimeerde sub 2] ( [geïntimeerden] ) stelt te hebben, berekent.
uiterlijk vier weken voorafgaand aan de zittingplaats te vinden.
5.De beslissing
roldatum 15 september 2015, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld;
uiterlijk vier weken voor de dag van de zittingeen afschrift van die stukken hebben ontvangen;