ECLI:NL:GHARL:2015:6350

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
28 augustus 2015
Zaaknummer
21-007261-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met schennis van de eerbaarheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met drie jonge kinderen, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen. De vrijspraak is gebaseerd op de inconsistenties in de signalementen van de slachtoffers, die op belangrijke punten van elkaar verschilden. Daarnaast was er geen bewijs dat de verdachte de specifieke fiets gebruikte die door de slachtoffers werd genoemd.

De verdachte is echter wel veroordeeld voor schennis van de eerbaarheid en kreeg een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht. Het hof oordeelde dat het gedrag van de verdachte, dat bestond uit seksuele handelingen in het zicht van kinderen, onfatsoenlijk en aanstootgevend was. Dit gedrag kan voor jonge kinderen angstaanjagend zijn en heeft een blijvende impact op de slachtoffers.

De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wezen op een parafilie en een depressieve stoornis bij de verdachte. De verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, inclusief eventuele ambulante behandeling.

De vordering van de benadeelde partij, de ouders van een van de slachtoffers, tot schadevergoeding werd niet toegewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het onder 3 ten laste gelegde feit. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsgang.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-007261-14
Uitspraak d.d.: 1 september 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 25 november 2014 met parketnummer 18-930328-13 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 augustus 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1, 2, 3 primair, 4 subsidiair, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft tevens gevorderd aan verdachte de maatregel TBS met dwangverpleging op te leggen, met een bevel tot gevangenneming van verdachte bij de einduitspraak. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. H.J. Pellinkhof, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 05 juli 2013 te [plaats] , met [slachtoffer1] (geboren op [datum] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande hierin dat verdachte
- het bikinibroekje van die [slachtoffer1] naar beneden heeft gedaan en/of
- die [slachtoffer1] op de grond heeft laten zitten en/of
- tegen die [slachtoffer1] heeft gezegd dat ze haar benen wijd moest doen en/of
- ( vervolgens) met zijn handen de schaamlippen van die [slachtoffer1] van elkaar heeft gedaan en/of
- met zijn duim en/of hand bij/tussen de schaamlippen, althans op de vagina, van die [slachtoffer1] heeft gevoeld en/of
- ( vervolgens) (nadat ze was gaan staan) de (ontblote) achterkant van die [slachtoffer1] heeft bekeken;
2:
hij op of omstreeks 05 juli 2013 te [plaats] , met [slachtoffer2] (geboren op [datum] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande hierin dat verdachte op die [slachtoffer2] toeliep en onverhoeds haar bikinitop opzij deed;
3:
hij op of omstreeks 05 juli 2013 te [plaats] , met [slachtoffer3] (geboren op [datum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het aaien over de rug en/of de vagina van die [slachtoffer3] en/of
- het zich in aanwezigheid van die [slachtoffer3] aftrekken;
en/of
hij op of omstreeks 05 juli 2013 te [plaats] , een persoon van wil hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte zich begeven naar de kinderdouche op de camping en/of aldaar een gesprekje aangeknoopt met [slachtoffer3] (geboren op [datum] ) en/of die (naakte) [slachtoffer3] over haar rug en/of haar vagina geaaid en/of zich in aanwezigheid van die [slachtoffer3] afgetrokken;
4:
hij op of omstreeks 12 augustus 2013 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] (op vakantiepark [vakantiepark1] ) personen van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen immers heeft verdachte oogcontact gezocht met aldaar spelende kinderen en zich voor het oog van die kinderen afgetrokken;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2013 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , zich oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op vakantiepark [vakantiepark1] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich aldaar ten overstaan en in het zicht van spelende kinderen staan aftrekken;
5:
hij op of omstreeks 09 februari 2013 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , zich opzettelijk oneerbaar op een niet voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten in het zwembad bij vakantiepark [vakantiepark2] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich gedurende enige tijd, naakt in een kleedhokje opgesteld met de deur van het kleedhokje open, op een dusdanige manier dat langslopende kinderen ( [slachtoffer4] , geboren op [datum] en [slachtoffer5] , geboren op [datum] en [slachtoffer6] , geboren op [datum] ) zicht hadden op zijn geslachtsdeel.
6:
hij op of omstreeks 2 augustus 2012 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , in vakantiepark [vakantiepark3] , (een) perso(o)n(en) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had/hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte zich opgesteld op of aan een looppad en/of (vervolgens) duidelijk zichtbaar voor [slachtoffer7] (geboren op [datum] ) en andere kinderen, zich afgetrokken, terwijl hij oogcontact had met die [slachtoffer7] en andere kinderen en/of met zijn lichaam gedraaid stond in de richting van die [slachtoffer7] en andere kinderen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 02 augustus 2012 te [plaats] , gemeente [gemeente] , zich oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de weg langs de grote parkeerplaats van vakantiepark [vakantiepark3] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich aldaar staan aftrekken (zichtbaar voor langslopende kinderen).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en subsidiair, 4 primair en 6 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt met betrekking tot het onder 1, 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde het volgende:
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de slachtoffers van de hiervoor genoemde feiten op 5 juli 2013 op de camping [camping] te [plaats] ontuchtig zijn benaderd door een man. De vraag is of buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de dader is geweest.
Bij de beoordeling van het bewijs stelt het hof vast dat de door de slachtoffers opgegeven signalementen van de verdachte onderling op belangrijke punten niet overeenkomen. Zo wordt er onder andere wisselend verklaard over de haarkleur van verdachte (grijs/wit en bruin/donkergrijs) en wordt er door twee slachtoffers stellig op specifieke vragen geantwoord dat verdachte géén gezichtsbeharing (snor) droeg, terwijl aangenomen kan worden dat verdachte op het tenlastegelegde moment een wit/grijze haarkleur had en een snor droeg. Bovendien is niet gebleken dat verdachte toen gebruik heeft gemaakt van de specifiek door de slachtoffers genoemde witte fiets en de grijze fietstas(sen) met lichtgroene accenten.
Gelet op het voorgaande acht het hof - bij gebrek aan technisch of ander objectief bewijs - niet overtuigend bewezen dat verdachte het de onder 1, 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en zal hem hiervan vrijspreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 subsidiair, 5 en 6 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
4 subsidiair:
hij op 12 augustus 2013 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , zich oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op vakantiepark [vakantiepark1] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich aldaar ten overstaan en in het zicht van spelende kinderen staan aftrekken;
5:
hij op 09 februari 2013 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , zich opzettelijk oneerbaar op een niet voor het openbaar verkeer bestemde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten in het zwembad bij vakantiepark [vakantiepark2] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich gedurende enige tijd, naakt in een kleedhokje opgesteld met de deur van het kleedhokje open, op een dusdanige manier dat langslopende kinderen ( [slachtoffer4] , geboren op [datum] en [slachtoffer5] , geboren op [datum] en [slachtoffer6] , geboren op [datum] ) zicht hadden op zijn geslachtsdeel;
6 subsidiair:
hij 02 augustus 2012 te [plaats] , gemeente [gemeente] , zich oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op de weg langs de grote parkeerplaats van vakantiepark [vakantiepark3] , heeft gedragen, immers heeft verdachte zich aldaar staan aftrekken, zichtbaar voor langslopende kinderen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 4 subsidiair bewezen verklaard levert op:
Schennis van de eerbaarheid op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd.
Het onder 5 bewezen verklaard levert op:
schennis van de eerbaarheid op een andere dan de in artikel 239 onder 1 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar.
Het onder 6 subsidiair bewezen verklaard levert op:
Schennis van de eerbaarheid op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid, door in het openbaar - en in het zicht van personen onder de zestien jaar - op een camping en in een badhokje seksueel suggestieve bewegingen te maken en zich af te trekken. Het gedrag van de verdachte wordt als onfatsoenlijk en aanstootgevend beschouwd en is in strijd met de publieke moraal. Voor toevallig aanwezigen, in het bijzonder jonge kinderen, kan het hinderlijk en zelfs angstaanjagend zijn om geconfronteerd te worden met iemand die onverhoeds seksueel getinte handelingen voor hun ogen verricht. Deze momenten blijven de slachtoffers vaak nog lange tijd bij. De verdachte heeft niet stil gestaan bij de mogelijke gevoelens van anderen en heeft slechts gehandeld ter bevrediging van zijn eigen drang en seksuele lust.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 21 juli 2015 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een soortgelijk feit.
Het hof heeft voorts gelet op de verschillende rapportages die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt, waaronder de multidisciplinaire rapportages Pro Justitia met aanvulling. Uit het aanvullende Psychologisch onderzoek d.d. 4 november 2014, opgemaakt door H.A. Feringa (klinisch psycholoog) blijkt dat er bij verdachte sprake is van een parafilie en een depressieve stoornis in gedeeltelijke remissie. Hoewel er aanwijzingen zijn voor pedofilie, heeft de deskundige daarover geen uitspraak kunnen doen, mede door de ontkenning en het niet willen bespreken van het tenlastegelegde. Daardoor kon ook geen uitspraak worden gedaan over de toerekenbaarheid. Wel heeft de deskundige geconcludeerd dat de kans op recidive groot is, indien verdachte niet behandeld wordt voor zijn problematiek. Langdurig reclasseringscontact en een behandeling bij een specialistische instelling op het gebied van parafilie is daarvoor geïndiceerd.
Behandeling zou kunnen plaatsvinden bij een ambulante instelling waarbij vooraleerst ingezet dient te worden op (h)erkenning van de problematiek, motivering en verdere diagnostiek. Van daaruit kan de behandeling dan verder vorm krijgen. De rapporterende psycholoog en psychiater hebben gedurende het aanvullend onderzoek uitgebreid overleg gevoerd en er is overeenkomst over de (diagnostische) bevindingen en het advies. Het hof neemt de hiervoor weergegeven conclusies en het advies over.
Alles afwegende zal het hof de verdachte veroordelen tot de voor de bewezenverklaarde feiten maximale gevangenisstraf, echter met een zodanig deel voorwaardelijk dat verdachte niet meer terug hoeft in detentie. Het voorwaardelijk deel dient ertoe om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen. Het hof zal tevens als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht opleggen, ook indien dit inhoudt de genoemde ambulante behandeling.

Vordering van de benadeelde partij, de ouders van [slachtoffer3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 3 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 subsidiair, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 subsidiair, 5 en 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
70 (zeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde zich ambulant dient te laten behandelen bij een specialistische instelling op het gebied van parafilie, waarbij eerst ingezet dient te worden op (h)erkenning van de problematiek, motivering en verdere diagnostiek.
Geeft deze instelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. M.H.M. Boekhorst Carrillo en mr. M.C.J. Groothuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 1 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Groothuizen voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.