ECLI:NL:GHARL:2015:6276

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
200.173.569/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over rechtsgeldigheid van betekening van appeldagvaarding

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een kort geding. De appellant, [gedaagde], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, dat op 19 juni 2015 is gewezen. De appellant heeft de geïntimeerde, [geïntimeerde], opgeroepen voor de zitting van 21 juli 2015, maar de geïntimeerde is niet verschenen, waarop verstek is verleend. De appellant heeft vervolgens arrest gevraagd en de stukken overgelegd.

Het hof heeft in zijn beoordeling vraagtekens geplaatst bij de rechtsgeldigheid van de betekening van de appeldagvaarding. De betekening is gedaan aan de geïntimeerde, maar het hof heeft vastgesteld dat er twijfels zijn over de woonplaats van de geïntimeerde. De dagvaarding in eerste aanleg vermeldde dat de geïntimeerde zonder bekende woonplaats in Nederland was, maar dat zij feitelijk verbleef op een adres waar zij een café pacht. Het hof heeft geconcludeerd dat de betekening in persoon in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden en dat niet is aangetoond dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend.

Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de rechtsgeldigheid van de betekening en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De zaak is verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van de appellant, waarbij het hof de mogelijkheid openlaat voor de appellant om op andere wijze aan te tonen dat de appeldagvaarding de geïntimeerde heeft bereikt. De uitspraak is gedaan op 25 augustus 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.173.569/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/171492 / KG ZA 15-165)
arrest van 25 augustus 2015 in de zaak van
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] (gemeente [gemeente] ),
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen:
[gedaagde],
advocaat: mr. M.A.B. Sassen, kantoorhoudend te Den Haag,
tegen
[geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen:
[geïntimeerde],
niet verschenen.

1.Het geding in eerste instantie

1.1
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis van 19 juni 2015 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Zwolle (hierna: de voorzieningenrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij exploot van 6 juli 2015 is door [gedaagde] hoger beroep ingesteld van voormeld vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 21 juli 2015.
2.2
In de appeldagvaarding (met producties), waarin de grieven zijn opgenomen, concludeert [gedaagde] (samengevat) tot gedeeltelijke vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot het alsnog integraal toewijzen van zijn vorderingen.
2.3
Op de eerstdienende dag is [geïntimeerde] niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.
2.4
[gedaagde] heeft vervolgens arrest gevraagd en daartoe de stukken overgelegd.

3.De beoordeling

3.1
Bij het hof zijn vraagtekens gerezen over de rechtsgeldigheid van de betekening van de appeldagvaarding. Het exploot is uitgebracht aan:
"Mevrouw [geïntimeerde] (BSN [nr.] ), geboren [geboortedatum] , wonende -en zaakdoende - te ( [postcode] ) [woonplaats 2] aan [adres] , in eerste aanleg verschenen zonder advocaat, aldaar gemeld woonadres mijn exploit doende en afschrift dezes latende (...)"
Uit het exploot blijkt dat het door de deurwaarder in een gesloten envelop is achtergelaten, omdat hij niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift kon worden gelaten.
3.2
De dagvaarding in eerste aanleg vermeldt dat [geïntimeerde] zonder bekende woonplaats is in Nederland, maar dat zij feitelijk verblijft aan [adres] te [woonplaats 2] . Op laatstgenoemd adres zou [geïntimeerde] een café pachten alwaar zij dagelijks werkzaam is, in welk verband een uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel als productie 1 bij de inleidende dagvaarding is gevoegd. Wat hiervan ook zij, het exploot van 20 mei 2015 is aan [geïntimeerde] in persoon betekend en [geïntimeerde] is tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg in persoon verschenen.
3.3
Betekening in persoon is in hoger beroep echter uitgebleven. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een door [geïntimeerde] gekozen woonplaats op het adres [adres] te [woonplaats 2] . Evenmin blijkt uit de overgelegde stukken dat [geïntimeerde] inmiddels een bekende woonplaats heeft in Nederland op het adres [adres] te [woonplaats 2] . Gelet op de betekening van de inleidende dagvaarding heeft het hof vooralsnog niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen dat het appelexploot op rechtsgeldige wijze is uitgebracht. Alvorens zo nodig het verleende verstek terug te draaien, zal het hof [gedaagde] in de gelegenheid stellen om zich bij akte hierover uit te laten. Ook staat het [gedaagde] vrij om op andere wijze - bijvoorbeeld door het alsnog betekenen in persoon van een tweede exploot - aan te tonen dat de appeldagvaarding [geïntimeerde] heeft bereikt.
3.4
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 8 september 2015voor een akte aan de zijde van [gedaagde] als bedoeld in rechtsoverweging 3.3;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Kuiper, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. N.A. Baarsma, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 25 augustus 2015.