Uitspraak
[gedaagde],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
dinsdag 8 september 2015voor een akte aan de zijde van [gedaagde] als bedoeld in rechtsoverweging 3.3;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep in een kort geding. De appellant, [gedaagde], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, dat op 19 juni 2015 is gewezen. De appellant heeft de geïntimeerde, [geïntimeerde], opgeroepen voor de zitting van 21 juli 2015, maar de geïntimeerde is niet verschenen, waarop verstek is verleend. De appellant heeft vervolgens arrest gevraagd en de stukken overgelegd.
Het hof heeft in zijn beoordeling vraagtekens geplaatst bij de rechtsgeldigheid van de betekening van de appeldagvaarding. De betekening is gedaan aan de geïntimeerde, maar het hof heeft vastgesteld dat er twijfels zijn over de woonplaats van de geïntimeerde. De dagvaarding in eerste aanleg vermeldde dat de geïntimeerde zonder bekende woonplaats in Nederland was, maar dat zij feitelijk verbleef op een adres waar zij een café pacht. Het hof heeft geconcludeerd dat de betekening in persoon in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden en dat niet is aangetoond dat de appeldagvaarding rechtsgeldig is betekend.
Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de rechtsgeldigheid van de betekening en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De zaak is verwezen naar de rol voor een akte aan de zijde van de appellant, waarbij het hof de mogelijkheid openlaat voor de appellant om op andere wijze aan te tonen dat de appeldagvaarding de geïntimeerde heeft bereikt. De uitspraak is gedaan op 25 augustus 2015.