ECLI:NL:GHARL:2015:6274

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
200.138.377/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding van schade door een doorlopende reisverzekering en de gevolgen van het niet contacteren van de alarmcentrale

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [gedaagde] tegen Unigarant N.V. betreffende de weigering van vergoeding van extra verblijfskosten die [gedaagde] heeft gemaakt tijdens zijn vakantie in Turkije. [gedaagde] had een doorlopende reisverzekering afgesloten bij Unigarant en heeft tijdens zijn verblijf in Turkije, na ziek te zijn geworden, extra kosten gemaakt. Hij heeft echter geen contact opgenomen met de alarmcentrale, wat volgens de polisvoorwaarden verplicht was. Unigarant heeft de claim afgewezen op basis van (poging tot) fraude en het niet naleven van de polisvoorwaarden. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van [gedaagde] afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van onderzoekskosten aan Unigarant. In hoger beroep heeft het hof de grieven van [gedaagde] verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij niet in staat was om contact op te nemen met de alarmcentrale en dat Unigarant terecht heeft geweigerd de kosten te vergoeden. Het hof heeft [gedaagde] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.138.377/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 369755 \ CV EXPL 13-1499)
arrest van de eerste kamer van 25 augustus 2015
in de zaak van
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[gedaagde],
advocaat: mr. Z.M. Alaca, kantoorhoudend te Eindhoven,
tegen
Unigarant N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
Unigarant,
advocaat: mr. D.D. Markvoort, kantoorhoudend te Hoogeveen.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 25 februari 2014 wordt hier overgenomen.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De comparitie die bij voornoemd tussenarrest is bepaald heeft geen doorgang gevonden.
1.2.
Het verdere verloop van de procedure is als volgt:
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
1.3.
Vervolgens heeft Unigarant de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.4.
De vordering van [gedaagde] , zoals geformuleerd bij memorie van grieven, luidt:
"bij arrest:
1. te vernietigen het tegen appellant uitgesproken vonnis door de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Privaatrecht, locatie Assen, kamer voor kantonzaken, op 3 september 2013 gewezen onder rolnummer 369755 / CV EXPL 13-1499 tussen [gedaagde] als eiser in conventie, verweerder in reconventie en DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP UNIGARANT NV als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie;
2. geïntimeerde te veroordelen aan appellant deugdelijk bewijs van kwijting te voldoen het bedrag groot € 2.250,- te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom groot € 2.250,- vanaf 1 december 2011 tot de dag der algehele voldoening;
3. voor recht te verklaren dat eiser geen verzekeringsfraude heeft gepleegd;
4. geïntimeerde te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de Stichting CIS en het centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van het Verbond van Verzekeraars te hebben bericht dat de met betrekking tot appellant gedane melding/signalering ten onrechte heeft plaatsgevonden, met de uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en zonder enig voorbehoud aan genoemde instanties te geven opdracht om genoemde melding/signalering uit het betreffende systeem te halen en gehaald te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dar Unigarant in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
5. alle vorderingen van geïntimeerde af te wijzen en
6. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties.
Een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter heeft een aantal feiten vastgesteld waartegen geen grief is gericht, terwijl ook anderszins van bezwaren daartegen niet is gebleken. Ook het hof zal derhalve van die feiten uitgaan, aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan.
2.2.
[gedaagde] heeft een doorlopende reisverzekering afgesloten bij ANWB Assurantiën. Deze verzekering is ondergebracht bij Unigarant.
2.3.
Op de reisverzekering zijn van toepassing de voorwaarden "Doorlopende Reis- en Annuleringsverzekering DRA ANC" (hierna: de polisvoorwaarden). In artikel 22 van de polisvoorwaarden wordt onder meer een opsomming gegeven van onvoorziene uitgaven die zijn gedekt, waaronder extra kosten in verband met ziekte van de verzekerde. Onder het kopje "vergoedingen" is aangegeven dat waar een * is geplaatst, geldt dat de bedoelde kosten worden vergoed na overleg met en toestemming van de ANWB Alarmcentrale (hierna: de Alarmcentrale). Bij de vermelding van extra vervoer en verblijfskosten van de verzekerde is een * geplaatst.
2.4.
In artikel 14 lid 4 van de Algemene voorwaarden is bepaald dat schade niet wordt vergoed bij een (poging tot) fraude, alsmede dat dit tot gevolg kan hebben dat er registratie plaatsvindt in het signaleringssysteem waar verzekeringsmaatschappijen gebruik van maken en dat de verzekerde de gemaakte kosten en/of uitgekeerde schadevergoeding terug moet betalen. In lid 5 van dat artikel is bepaald dat er niet wordt vergoed indien de verzekerde zich niet houdt aan zijn verplichtingen en daardoor de belangen van de verzekeringsmaatschappij schaadt.
2.5.
[gedaagde] is op 14 juli 2011 samen met zijn echtgenote en zes minderjarige dochters op
vakantie naar Turkije gegaan. Hij heeft in het kader van de Wet Werk en Bijstand aan de Gemeente [woonplaats] doorgegeven dat hij op 8 augustus 2011 in Nederland terug zou zijn. Op
4 augustus 2011 is hij in Turkije ziek geworden. Hij is als gevolg daarvan eerst op
20 augustus 2011 met zijn gezin in Nederland teruggekomen.
2.6.
Gedurende zijn verblijf in Turkije is door of namens [gedaagde] geen contact opgenomen met de Alarmcentrale. Namens [gedaagde] is er wel contact geweest met de gemeente [woonplaats] en zijn ziektekostenverzekeraar.
2.7.
[gedaagde] heeft bij "Schade aangifteformulier reisverzekering" (hierna: schadeformulier) van 23 augustus 2011 aan Unigarant wegens ziekte verzocht om vergoeding van onvoorziene extra uitgaven van € 90,00 aan communicatiekosten, € 1.711,00 aan vervoerskosten en
€ 2.250,00 aan verblijfskosten.
2.8.
De extra verblijfskosten zijn als volgt gespecificeerd:
"Aantal dagen langer of vervangend verblijf: 15 Aantal personen: 08
Geplande einddatum vakantieverblijf: 08082011
Kostenspecificatie meebetaling familieverbljf - slapen € 375,00
- eten € 1875,00
- gas electriciteit
Totale verblijfskosten - € 2.250,00."
2.9.
[gedaagde] heeft bij zijn schadeformulier overgelegd een door zijn schoonmoeder en door een zekere [X] ondertekend, in het Turks opgesteld stuk, tezamen met een Nederlandse vertaling. Daarin is het volgende vermeld:
“Aan wie zulks aangaat
[naam wijk] de centrale wijk van [plaats] (...). Van 04-08-2011 tot 19-08-2011 heb ik bij
mijn schoonmoeder gewoond.
In de huis van mijn schoonmoeder heb ik [gedaagde] met mijn vrouw [naam vrouw]
en 6 kinderen gewoond.
De dagelijkse kosten van 8 personen is 150 euro. Dagelijks hotel kosten 25 euro
bedgeld.
Vanaf 04-08-2011 tot 24-08-2011 heb ik een rapport gekregen omdat ik ziek ben
geweest.
Tot het einde van mijn rapport ben ik in de huis van [schoonmoeder] mijn
schoonmoeder gewoond.
Ik heb de bovengenoemde uitgaven van mijn schoonzoon [gedaagde] ontvangen.
19-08-2011.”
2.10.
Unigarant heeft de claim van [gedaagde] laten onderzoeken door het onderzoeksbureau "Vidi Onderzoek bv" (hierna: Vidi) en op basis van de onderzoeksresultaten afgewezen wegens (poging tot) fraude, alsmede wegens het feit dat [gedaagde] in strijd met de polisvoorwaarden geen contact met de Alarmcentrale heeft opgenomen.
2.11.
Vidi heeft ter zake van het onderzoek een bedrag van € 1.217,74 aan Unigarant in rekening gebracht.
2.12.
Unigarant heeft [gedaagde] wegens (poging tot) fraude laten registreren in het register van de Stichting CIS (verder: CIS) en aangemeld bij het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van het Verbond van Verzekeraars (verder CBVVV).

3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1.
[gedaagde] heeft in conventie gevorderd:
- betaling door Unigarant aan hem van een bedrag van € 2.340,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2011;
- te verklaren voor recht dat hij geen verzekeringsfraude heeft gepleegd;
- dat Unigarant de melding bij de CIS en het CBVVV ongedaan zal maken, op straffe van
verbeurte van een dwangsom;
- betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij een doorlopende reisverzekering heeft afgesloten bij Unigarant. Als gevolg van ziekte heeft hij onvoorziene extra kosten gemaakt een bedrag van € 90,00 aan telefoonkosten en € 2.250,00 aan verblijfkosten. Deze kosten heeft hij gedeclareerd bij Unigarant. Unigarant is gehouden hiervoor een vergoeding te verstrekken onder voornoemde reisverzekering, maar heeft ten onrechte uitkering geweigerd. Er is geen sprake geweest van onjuiste verklaringen en (een poging tot) oplichting. [gedaagde] is dan ook ten onrechte opgenomen in het incidentenregister van CIS en aangemeld bij het CBVVV.
3.2.
Unigarant heeft in conventie verweer gevoerd. In reconventie heeft Unigarant veroordeling gevorderd van betaling door [gedaagde] aan haar van een bedrag van € 1.217,74, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2013, alsmede van de proceskosten met rente. Unigarant heeft gesteld dat sprake is van een poging tot opzettelijke benadeling van haar. [gedaagde] heeft een onjuiste opgave gedaan van (de omvang van) de schade en is aldus jegens haar toerekenbaar tekortgeschoten. Naar aanleiding van die onjuiste opgave heeft zij
onderzoekskosten moeten maken en deze komen ex artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding
in aanmerking. Voor zover geen sprake is van toerekenbare tekortkoming heeft zij vergoeding gevorderd op basis van onrechtmatig handelen.
3.3.
[gedaagde] heeft in reconventie verweer gevoerd.
3.4.
De kantonrechter heeft in conventie de vorderingen van [gedaagde] afgewezen en in reconventie [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld tot betaling van € 1.217,74 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2013 tot aan de dag van betaling. [gedaagde] is in conventie en in reconventie in de proceskosten veroordeeld.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1.
Het gaat in deze zaak in hoger beroep met betrekking tot de door [gedaagde] verzochte vergoeding van onvoorziene extra uitgaven uitsluitend nog om het gevorderde bedrag van
€ 2.250,- ter zake van verblijfskosten. Unigarant heeft geweigerd deze kosten te vergoeden, waaraan zij ten grondslag heeft gelegd dat [gedaagde] heeft nagelaten contact te zoeken met de Alarmcentrale waartoe hij op basis van de polisvoorwaarden gehouden was en dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan (een poging tot) fraude.
4.2.
Als grieven worden aangemerkt alle gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, waarbij vereist is dat die gronden voldoende kenbaar zijn. De enkele vermelding in de memorie van grieven dat de appellant het geschil in volle omvang aan de appelrechter wenst voor te leggen is niet voldoende om aan te nemen dat een door de appellant niet vermeld geschilpunt naast andere wel door de appellant nader omlijnde bezwaren, in hoger beroep opnieuw aan de orde wordt gesteld (Hoge Raad 3 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8278).
4.3.
Grief 1richt zich tegen de rechtsoverwegingen 14 en 15 van het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter heeft overwogen dat [gedaagde] zijn stelling, dat hij niet in staat was om contact op te nemen met de Alarmcentrale, onvoldoende heeft onderbouwd. In de toelichting op de grief heeft [gedaagde] gesteld dat hij door zijn psychische en lichamelijke toestand niet in staat was om contact op te nemen met de Alarmcentrale. Daarnaast geldt dat Unigarant zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op het standpunt kan stellen dat zij niet tot vergoeding is gehouden, omdat Unigarant niet is benadeeld door het achterwege blijven van contact, aldus [gedaagde] .
4.4.
Het hof stelt vast dat de stelling van [gedaagde] dat hij niet in staat was contact op te nemen door hem niet verder feitelijk is onderbouwd dan door een beroep te doen op de tijdens zijn verblijf in Turkije gestelde diagnose. Het hof is van oordeel dat gelet op de aard van de ziekte, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien hoe die ziekte (gastro-enteritis) er aan in de weg staat om contact op te nemen met de Alarmcentrale of aan zijn echtgenote of een derde te verzoeken dit namens hem te doen. Evenmin is met concrete feiten onderbouwd hoe zijn psychische toestand dit heeft belemmerd. Ook kan geen strijd met de redelijkheid en billijkheid worden gevonden in het beroep van Unigarant op de betreffende bepalingen. Het hof acht het voor Unigarant van evident belang om van de verzekerde te verlangen om contact op te nemen met de Alarmcentrale indien er extra verblijfkosten moeten worden gemaakt. Zoals door Unigarant is gesteld en door [gedaagde] niet is weersproken kan de Alarmcentrale dan wel Unigarant in dat geval de gang van zaken controleren, begeleiden en andere maatregelen voorstellen. In het verlengde hiervan is door het uitblijven van het contact aan Unigarant de mogelijkheid ontnomen om met [gedaagde] te overleggen, zich een beeld te vormen van de situatie en alternatieve mogelijkheden aan te dragen die goedkoper waren geweest. Unigarant is daardoor in haar belangen geschaad zeker nu [gedaagde] zelf heeft gesteld dat hij indien hij niet ziek was geworden een goedkoper alternatief had gezocht. Hetgeen bij grief 2 door [gedaagde] is gesteld met betrekking tot ziekte van zijn zes dochters, wat hier ook van zij, doet hier niet aan af, omdat ook dan Unigarant had kunnen onderzoeken wat de beste oplossing was. Het hof is van oordeel dat reeds op grond van het voorgaande Unigarant vergoeding van de extra verblijfkosten heeft mogen weigeren. De grief faalt.
4.5.
Grief 2richt zich tegen de rechtsoverwegingen 17 tot en met 26 van het bestreden vonnis waarin de kantonrechter heeft overwogen dat er sprake is van een (poging tot) fraude en Unigarant dan ook niet gehouden is tot vergoeding over te gaan. In de toelichting op
grief 2 heeft [gedaagde] gesteld dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en de door kantonrechter vastgestelde inconsistenties en ongerijmdheden onvoldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van (een poging tot) fraude. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het door Vidi opgestelde onderzoeksrapport niet bruikbaar is, omdat geen beëdigd tolk is ingeschakeld. [gedaagde] ontkent voorts dat een gesprek heeft plaatsgevonden tussen een medewerkster van Vidi en voornoemde [X] , zodat, zo begrijpt het hof, de kantonrechter ten onrechte van de in de weergave van dat gesprek gestelde gebeurtenissen is uitgegaan.
4.6.
Unigarant heeft aangevoerd dat [gedaagde] niet ingaat op de inconsistenties en ongerijmdheden die de kantonrechter heeft benoemd en dat daarmee de grief motivering mist.
4.7.
Het hof overweegt als volgt. Uitgangspunt voor de kantonrechter is geweest het door [gedaagde] ingevulde schadeformulier en de daarbij door hem overgelegde verklaring terzake zijn verblijf bij zijn schoonmoeder. De kantonrechter constateert vervolgens een aantal inconsequenties en ongerijmdheden, waarbij de door [gedaagde] afgelegde verklaring in het Vidi rapport en de weergave van een telefoongesprek met [X] wordt betrokken. Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen in het vonnis van de kantonrechter in r.o. 18 tot en met 25 is overwogen en voegt daar het volgende aan toe. Het hof is van oordeel dat [gedaagde] niet kan volstaan met te stellen dat het rapport van Vidi niet bruikbaar is, omdat er geen tolk bij het verhoor aanwezig is geweest. Het lag op zijn weg om nadat hij kennis had genomen van het rapport aan te geven op welke onderdelen het rapport onjuistheden bevat. [gedaagde] heeft dit in twee instanties nagelaten. [gedaagde] heeft voorts voor het eerst in hoger beroep betwist dat een gesprek tussen [Y] en [X] heeft plaatsgevonden. Het hof stelt vast dat nadat [gedaagde] in eerste aanleg de vraag had opgeworpen wie contact heeft gehad met [X] en in welke taal dat contact heeft plaatsgevonden, deze vraag door Unigarant is beantwoord (CvD in conventie/CvR in reconventie onder 4.). Het hof heeft geen aanleiding om aan te nemen dat voornoemd gesprek niet heeft plaatsgehad, maar wat hier ook van zij, [gedaagde] heeft ook hier nagelaten aan te geven welke consequenties dit zou moeten hebben. Het hof is daarbij van oordeel dat ook indien de weergegeven verklaring van het gesprek met [X] wordt weggedacht, Unigarant gelet op de overige gesignaleerde inconsistenties en onjuistheden heeft kunnen concluderen dat er sprake is van (een poging tot) oplichting. Voor het geven van een bewijsopdracht aan Unigarant ziet het hof dan ook geen aanleiding.
Slotsom
4.8.
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. Het hof zal [gedaagde] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Unigarant zullen worden vastgesteld op € 683,- aan verschotten en op € 632,- (1 punt/tarief I) aan salaris advocaat conform het liquidatietarief, te vermeerderen met rente en nakosten.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 3 september 2013;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Unigarant vastgesteld op € 632,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 683,- voor verschotten;
- te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
- € 131,00 voor nasalaris van de advocaat, te vermeerderen met € 68,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. O.E. Mulder en mr. B.J.H. Hofstee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 25 augustus 2015.