Uitspraak
[gedaagde],
Duvoor Media,
[geïntimeerde] ;
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het moge behagen, de door de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, kamer kanton op 24 april 2015 gewezen vonnis voor zover gewezen in conventie te vernietigen, en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, na wijziging van eis:
Dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
3.Ten aanzien van de procestukken
appel/ akte uitlaten in principaal appel niet kunnen reageren. Om die reden zal het hof die producties buiten het geding laten, zulks met uitzondering van de stukken betreffende de inschrijving bij de kamer van koophandel nu [geïntimeerde] zelf een eigen selectie van die stukken in het geding heeft gebracht. Uit het navolgende zal blijken dat [gedaagde] daardoor niet in zijn belangen wordt geschaad.
4.Ten aanzien van de feiten
[geïntimeerde] , in functie sedert 1 januari 2006.
19 mei 1998, met als omschrijving van de activiteiten: "Het (doen) beleggen van vermogen in (register)goederen, (hypothecaire) schuldvorderingen, effecten en andere vermogenswaarden, alsmede de handel in en exploitatie van die goederen". Volgens het uittreksel van 6 mei 2015 werken er 4 persoon en is [geïntimeerde] bestuurder, zulks sedert
19 mei 1998.
Een arbeidsovereenkomst met Bolknak B.V., ingaande op 27 januari 2015, heeft [geïntimeerde] geweigerd te ondertekenen.
5.De vorderingen en beslissing daarop in eerste aanleg
6.De wijzigingen van eis
7.De beoordeling van de grieven in principaal appel
De werkgever zal zich op de aanwezigheid van een dringende reden moeten beroepen en ook moeten stellen dat hij de reden onverwijld aan de werknemer heeft meegedeeld. De stelplicht en bewijslast ter zake van de aanwezigheid van een geldige dringende reden rusten in beginsel op de werkgever. Daartegenover kan van de werknemer een voldoende gemotiveerde betwisting worden verlangd (Hoge Raad 27 september 1996, LJN: ZC2148). Hieruit volgt naar het oordeel van het hof dat het aan [geïntimeerde] is om in het kader van deze procedure aannemelijk te maken dat hij [gedaagde] rechtsgeldig wegens een dringende reden heeft ontslagen, nu [gedaagde] dit betwist en zich op het standpunt stelt dat het ontslag nietig is.
- een overeenkomst, fusie of splitsing
- ten titel op basis waarvan een overgang plaats vindt
- van een economische eenheid die haar identiteit behoudt.
28 januari 2015.
[geïntimeerde] heeft ook niet aangegeven van welke rekening in 2014 het loon van [gedaagde] is betaald.
[geïntimeerde] . Hij heeft, geheel buiten [geïntimeerde] om, een overeenkomst tot samenwerking en opbrengstdeling met [bedrijf] gesloten, waartoe hij niet bevoegd was en waarbij hij zich ten onrechte als vennoot heeft gepresenteerd. Bovendien heeft hij het bestaan van deze overeenkomst lange tijd, tegen beter weten in, ontkend. Voorts heeft hij zich niet tijdig hersteld gemeld na zijn verkoudheid.
stelt dat hij vanaf ergens in januari 2015 geen werkgever meer is, doch wel aanspraak zou kunnen maken op verbeurde boeten uit het arbeidscontract. Voorts stelt [geïntimeerde] dat [gedaagde] van rechtswege in dienst is getreden van Bolknak B.V. maar dat hij in strijd handelde met het concurrentiebeding uit de overeenkomst met [geïntimeerde] en dat [geïntimeerde] gerechtigd is de boeten op overtreding van het concurrentiebeding te vorderen (randnummer 80 van de MvA/grieven in incidenteel appel).